Drie weken geleden vierde de Nederlandse Kostuumvereniging haar derde Lustrum, met een symposium over het thema ‘Binnenstebuiten’. Aan deelnemers was gevraagd een bijzonder voorwerp mee te nemen, een zogenaamde ‘verborgen schat’. In verschillende groepen vertelden deelnemers vervolgens aan elkaar wat ze hadden meegenomen en waar hun liefde voor mode/kostuum of textiel vandaan kwam. Modemuze was aanwezig en vroeg een aantal mensen om hun verhaal te delen.
Zo had Ineke van Berge een 18de-eeuws jak meegenomen. Zij werkte jarenlang in de couture en maakte patronen voor kleding voor grote namen als Max Heymans en Frank Govers. Ook naaide ze wel eens een enkel “dingetje” voor modeontwerper Frans Moolenaar.
Met historische kleding kwam Ineke van Berge in contact door een nichtje die op kasteel Hoensbroek werkte. Zij wilde trouwen in een historische trouwjurk en vroeg aan Ineke om deze te maken. Zo ontstond een nieuwe interesse: het maken van replica’s van historische kleding.
Ineke had uit haar persoonlijke collectie een bijzonder mannenjasje meegenomen. Dit type kledingstuk werd onder de wambuis gedragen, over het overhemd heen en is een voorloper van het vest. Het komt uit de inboedel van een familie die actief was in de scheepvaart. Een kennis van Ineke koopt inboedels op en tipte haar dat er misschien wat interessants voor haar tussen kon zitten. Zo kwam dit kledingstuk bij haar terecht.
Aan de binnenkant van het kledingstuk is te zien dat het vermaakt is. Misschien is het wel door meerdere generaties gedragen of was de eigenaar dikker geworden en moest het worden uitgelegd.
Het jasje had bijzondere afneembare knopen, die nu helaas ontbreken. De zilveren, gouden of benen knopen hadden aan de achterkant ringetjes, die door die gaatjes gingen (vandaar dat het lijkt alsof beide zijden knoopsgaten hebben). Een veter bovenaan ging dan door al die ringetjes aan de achterkant en zo bleven ze vastzitten.
Het dessin is oosters geïnspireerd, maar volgens Ineke is het in Frankrijk gemaakt vanwege de brokaatstof. Een mooi detail: de mouw heeft een open oksel voor extra beweeglijkheid en ventilatie.
Myrthe Tielman promoveert aan de TU Delft. Via volksdansen kwam ze in aanraking met streekdracht en historische kleding. Myrthe maakt ook zelf kleding, zowel eigentijds als historische kledingstukken. Ze vindt het leuk om uit te zoeken hoe kleding vroeger gemaakt werd.
Dit bijzondere wollen jasje is een van haar favorieten. Ze kwam het ongeveer een jaar geleden bij toeval tegen op Marktplaats en viel voor de vorm en het mooie beleg/passement. Daarom besloot ze het te kopen, of het nu ‘echt historisch’ zou zijn of niet.
Het jasje is typisch Victoriaans/Belle Epoque, Myrthe schat nu dat het rond 1905 gemaakt is. Toevallig las Myrthe vlak na de aankoop van het jasje op Modemuze een blog over een zwarte damesjas uit het Amsterdam Museum door Sjoukje Telleman. Daarin staat ook een schaatsjasje uit de collectie van het Gemeentmuseum beschreven dat exact lijkt op haar jasje. Door die blog kon Myrthe haar Marktplaats-vondst met zekerheid dateren.
Myrthe is van plan om ooit van het jasje nog een patroon te maken om het te kunnen namaken. Tot die tijd hangt het in de kast. Het antieke jasje past namelijk perfect, maar het is toch eng om zo’n kwetsbaar jasje te dragen vindt Myrthe. Wel beschreef ze haar vondst ook op haar eigen blog Atelier Nostalgia.
Thea de Jong had ook een bijzondere schat meegenomen. Zij toonde een hele stapel tekeningen, die ooit werden gebruikt om kostuumgeschiedenislessen mee te illustreren.
Thea zat op de Modetekenschool in Amsterdam en leerde daar patroontekenen. Deze illustraties zijn gemaakt door haar docent, die hij dus gebruikte in zijn lessen. Toen de school stopte en het archief weg moest, heeft Thea het onder haar hoede genomen.
Hoewel de illustraties heel veel verschillende tijdsperioden en een verscheidenheid aan stijlen laten zien is het interessant dat de oogjes van de personen op de illustraties haast overal hetzelfde zijn; ze reflecteren de stijl van de tekenaar.
In de verschillende kringgesprekken werd uitgebreid gesproken, doorgegeven en vooral ook gevoeld aan materialen en stoffen. Er waren veel leuke en interessante "verborgen schatten" meegenomen. Bijzondere aandacht ging natuurlijk uit naar de binnenkant en de betekenis van meegebrachte voorwerpen voor de eigenaar. Zoals een van de deelnemers opmerkte: Je kan liefde voor iets hebben. Maar passie betekent eigenlijk letterlijk lijden. Passie heb je voor iets dat eigenlijk een beetje pijn doet. Veel van de verborgen schatten, afkomstig van zolders en dozen, bleken in die categorie te vallen: bijzonder mooi, bijzonder dierbaar of bijzonder ontroerend in de ogen van de gelukkige bezitter.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie