Bij de aankleding van bedstede en "pronkbed", maakte men veel gebruik van "sitsen", veelkleurige katoenen stoffen, met o.a. patronen van bloemranken en bladeren. Oorspronkelijk met de hand...
Bij de aankleding van bedstede en "pronkbed", maakte men veel gebruik van "sitsen", veelkleurige katoenen stoffen, met o.a. patronen van bloemranken en bladeren. Oorspronkelijk met de hand beschilderd en door de O.I.C. uit Voor-Indie geimporteerd werd het ca. 1700 in Nederland nagemaakt d.m.v. blokdrukken.; Bij de aankleding van de bedstede kregen de gordijnen, de val, de beddenplanksits en de sits voor het keldergat, allen een verschillend dessin. Was er rouw in de familie, dan gebruikte men voor de gordijnen een indigoblauwe katoenen stof met wit uitgespaarde bloem- en vogelmotieven, of ranken met druiventrossen. De gordijnlussen zijn dan blauw (uit de rouw wit), en aan weerszijde van de middennaad werden initialen en; jaartal in witte kruissteek geborduurd. Tijdens de rouw werd het pronkbed niet opgemaakt. B - zg. "druivengoed", idigoblauwe katoenen bedstedegordijnen, met witte rank en druiventros motieven, blauwe gordijnlussen aan een stuk zigzagsgewijs aan het gordijn vastgezet, (verschillende) koperen ringen op een speciale manier vastgeknoopt; A - blauw fond met druiventros en bladmotief en initialen in rood geborduurd PI NS.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie