Knielange winterjas van dik, gebroken wit vilt. Voorpanden en achterpand vormen één geheel. Daar waar (coupe)naden noodzakelijk zijn, zijn de onafgewerkte, scherp afgesneden stofdelen, via de...
Knielange winterjas van dik, gebroken wit vilt. Voorpanden en achterpand vormen één geheel. Daar waar (coupe)naden noodzakelijk zijn, zijn de onafgewerkte, scherp afgesneden stofdelen, via de voering aan elkaar bevestigd. De oudroze voeringsatijn is tussen de stofdelen zichtbaar. Coupenaden zitten in de zij tussen heup en oksel, in de mouw ter hoogte van de elleboog en in het rugpand middenachter van de hoogte van de schouderbladen tot heuphoogte.De halsboord is aan één stuk met de panden, en loopt door waar de schoudernaad ingeknipt is. Het teveel aan lengte is dubbelgevouwen tot een 'kraagpunt' naast de eenvoudig omgevouwen revers.In de voorpanden zit een steekzak. Hiervoor is vanaf middenvoor een aangeknipte strook naar binnen geslagen, die uit een insnijding weer naar buiten komt en zo een schijn-paspel vormt. Samen met een aanvulling van voeringstof vormt deze de zak. de jas heeft geen sluiting.De jas wordt open gedragen, dit is bepalend voor het silhouet.,Saskia van Drimmelen presenteerde deze jas als onderdeel van Le Cri Néerlandais, een collectief van Nederlandse modeontwerpers.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie