Halsdoek voor vrouw

 

Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt, is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
003519
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1900 - 1950
Credits
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Herkomst
aankoop 1951-09-27

Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt, is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot uitdrukking gebracht. In de aangehechte "akertjes" wordt deze uitdrukking nog versterkt. Het gewone halsdoekje voor de zondag is van een roodgeruit katoentje; een iets donkerder ruit is voor lichte rouw; voor zware rouw draagt men een geheel zwart doekje of met een ietsje wit erin. Op hoogtijdagen draagt men doekjes die mooi versierd zijn het wit linnen doekje versierd met kant eromheen, stop-en sneewerk en de witte garen; akertjes, wordt door de witte en de rode bruid op de tussenzondag gedragen, en door meisjes en vrouwen op Pinkster I en III en met de belijdenis het wit linnen doekje met rood, (met rood geborduurde lommerdjes en schuintjes); wordt door de rode en de witte; bruid gedragen op de dag van het aantekenen. - het wit linnen doekje met zwart wordt gedragen door de vrouw die belijdenis doet, wanneer zij in de rouw is en bij een doopplechtigheid, rouw of geen rouw. Driehoekige lap wit linnen, versierd met een brede rand snee- en stopwerk bestaande uit en open zoom met schuintjes en lommerdjes, initialen N.K. in friese letters gewerkt met rode zijde, rondom een geschulpt fijn kloskantje, behalve aan de punten, voor hoogtijdagen, de punten verstevigd met stukje linnen voor trensjes en akertjes. Kloskant Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt, is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot uitdrukking gebracht. In de aangehechte "akertjes" wordt deze uitdrukking nog versterkt. Het gewone halsdoekje voor de zondag is van een roodgeruit katoentje; een iets donkerder ruit is voor lichte rouw; voor zware rouw draagt men een geheel zwart doekje of met een ietsje wit erin.; Op hoogtijdagen draagt men doekjes die mooi versierd zijn het wit linnen doekje versierd met kant eromheen, stop-en sneewerk en de witte garen; akertjes, wordt door de witte en de rode bruid op de tussenzondag gedragen, en door meisjes en vrouwen op Pinkster I en III en met de belijdenis het wit linnen doekje met rood, (met rood geborduurde lommerdjes en schuintjes); wordt door de rode en de witte; bruid gedragen op de dag van het aantekenen. - het wit linnen doekje met zwart wordt gedragen door de vrouw die belijdenis doet, wanneer zij in de rouw is en bij een doopplechtigheid, rouw of geen rouw.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie