Zondagse jurk. Stof wordt ook voor jakken gebruikt.; Kinderen droegen vanaf 2 weken oud een jurkje. Jongens en meisjes droegen dit tot hun vierde jaar, meisjes soms iets langer. Tot het begin van...
Zondagse jurk. Stof wordt ook voor jakken gebruikt.; Kinderen droegen vanaf 2 weken oud een jurkje. Jongens en meisjes droegen dit tot hun vierde jaar, meisjes soms iets langer. Tot het begin van deze eeuw hadden de jurkjes lange mouwen, daarna korte pofmouwen. Aanvankelijk liep de mouwinzet tot halverwege het lijfje, omstreeks 1950 bijna tot aan de taille. De bessel in de mouw vormt dan een soort schouderkap. In de jaren 40 gaat men de bessels ook wel versieren met fluweel.; Door de week zijn de jurkjes van donkere katoen met bloemetjes, zondags van bloemsaai of damast. In de zware rouw effen zwart, in de lichte rouw zwart met een wit motiefje, zgn. hofrouw. zwart met kleine witte motiefjes, (hofrouw, zowel voor lichte als vierjaars rouw). De mouw is diep ingezet, bijna tot aan de taille. Langs de bessel in de mouw, die een soort schouderkap vormt, is een fluwelen band gezet. De kort mouw is aan het uiteinde bovenop sterk gerimpeld waardoor een pofmouw ontstaat. De rok heeft 25 cm boven de zoom een bessel van 5 cm die afgezet is met fluwelen band, behalve middenvoor. De plooitjes waarmee de rok achter aan het lijfje is gezet zijn 1,5cm onder de taille vastgezet. De jurk heeft middenachter een grote split die 27cm in de rok doorloopt. Het lijfje sluit met 5 haken en ogen. Het lijfje en de mouwen zijn gevoerd met een grijs/witte ruit.; Middenvoor is de jurk slordig ingenomen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie