Meisjesschort

 

De bovenrok wordt tegen vuil beschermd door een schort. Dit schort is 's zondags als het kletje gedragen wordt een boezel, door de week en met werk een bontje. Toch worden bontjes ook wel eens...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
B000814
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1930 - 1953
Credits
Collectie Vereniging Vrienden van het Zuiderzeemuseum
Herkomst
bruikleen 1953-03-30

De bovenrok wordt tegen vuil beschermd door een schort. Dit schort is 's zondags als het kletje gedragen wordt een boezel, door de week en met werk een bontje. Toch worden bontjes ook wel eens gedragen met het kletje. De boezel: Is gemaakt van kletjesstof. Aan de bovenzijde vroeger een zijden, later een satijnen stikkie. Uit de rouw kleurig bloemmotief op wit, geborduurd of gespoten, (hetzelfde als de;kraplap). Voor daags naar de kerk is het stikkie bont geruit of gestreept. Voor 1890 waren de stikkies altijd bont. Het bontje: Vanaf ongeveer 1930 worden de bontjes gemaakt van een wit katoenen stof met fijne gekleurde strepen. Daarvoor werden bonte ruitjes gebruikt. In het werk draagt men zeer fijn geruite blauw-wit bontjes die soms effen blauw lijken. Over de inrimpeling aan de bovenzijde wordt veelal smokwerk aangebracht. De vrouwen grepen deze gelegenheid gretig aan om hierop hun fantasie bot te vieren. Het resultaat is vaak verrassend en decoratief. Na WOII werd het smokwerk steeds brede Gestreepte katoen met wit/blauw/zwart/oranje en bruin, aan bovenzijde 2 cm gerimpeld en aan brede band van dezelfde stof gezet die geheel achterlangs doorloopt, aan rechter- zijde wordt de tailleband gesloten met twee knopen, over het smokwerk een eenvoudige versiering in groen en geel, tailleband 8 cm breed, voor daags.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie