Robe ajustée bestaande uit overkleed en tablier, van grijsblauw zijden damast ingeweven met bloem- en bladmotieven

Herinventarisatie Jacoba de Jonge: Overjapon en tablier van grijsblauwe zijden damast, 1750-1770. De overjapon valt geheel open en moet met een ingespelde borstlap gedragen worden. Het is een robe ajustée; daarbij zijn de rugplooien minder wijd dan bij een pli-Watteau en plat doorgestikt (met de hand) op de voering van het lijfje. In de plooien loopt de stof door in de rok, maar daarnaast is de stof geknipt in een rond oplopende lijn naar de taille en gerimpeld in harmonicaplooien aan het lijfje gezet. De voorpanden lopen van het plooigedeelte op de rug over de schouder door in de rok en zijn zo gevouwen dat een rand ontstaat in de vorm van een brede plooi van schouder tot zoom. Naast dit randgedeelte is de stof geknipt in een rechte taillelijn en harmonicageplooid aangezet. Er zijn twee zijsplitten in de rok. De mouwen zijn in kleine plooien aangezet onder de gevouwen rand op de schouder en eindigen onder de elleboog in een horizontaal geplooide manchet, achter breed en in de elleboog smal. De tablier is geplooid aan een linnen bandje eindigend in taillebanden. De gehele japon is gevoerd met wit linnen met een heel smal blauw streepje. Middenachter onder het vastgezette gedeelte van de plooien een brede lus van het linnen, om aan het keurs te bevestigen. Daarboven een wit bandje met in rode kruissteekjes 'OP'. Onder de voorvouw in het lijfje een band van het linnen met nestelgaatjes voor een rijgveter. Uitzonderlijk zijn de ingenaaide “sous bras” van het gestreepte voeringlinnen. Deze lijken origineel door de manier van naaien en het gebruik van originele voering stof. De japon is onveranderd en in zeer goede staat. Wel zal ook deze japon voor een verkleedpartij zijn gebruikt gezien de zwarte haak en oog van veel later datum aan de rijgband in de taille, vermoedelijk om de japon op een of andere manier te sluiten. Ook de banden genaaid in de overjapon onder de zijsplitten zijn vermoedelijk niet 18e-eeuws en waren op die plaats ook niet gebruikelijk.

Inventariskaart Lakenhal: Tweedelig dameskostuum bestaande uit robe en rokpand (tablier) van grijze gedamasceerde zijde ingeweven met bloem- en bladmotieven. a) Robe die van voren openvalt. Op het lijfgedeelte ruimte voor de stomacher. Achter vierkant uitgesneden hals en ingestikte pli-Watteau tot over de heupen. Loopt door in rokgedeelte. Rokgedeelte vanaf zijvoor tot middenachter sterk gerimpeld aan lijfgedeelte gezet. Zijkanten op heupen gedeeltelijk open. Driekwartmouwen, op de kop ingerimpeld, met een overslag bij de zoom. Opgenomen aan de voorkant. Voering gehele robe van blauw/wit gestreept katoen met los voorlijfje met vetersluiting. Middenachter op taillehoogte gemerkt met rode kruissteekjes 'OP'. b) Tablier/rokpand aan tailleband geplooid. Sluit met linnen bandjes om de taille. Gevoerd met blauw/wit gestreept katoen.