Rubberschoen voor rubbertappers, onderdeel van een paar

 

Schoenen van Caboclos (Mestiezenbevolking omgeving Carauari, aan de rivier Rio Juruá). In Woodroffe and Smith (1915:26) wordt vermeld dat de Indianen het gebruik van rubber als elastisch en...

Objectnummer
TM-3394-20a
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1964
Herkomst
Carauari

Schoenen van Caboclos (Mestiezenbevolking omgeving Carauari, aan de rivier Rio Juruá). In Woodroffe and Smith (1915:26) wordt vermeld dat de Indianen het gebruik van rubber als elastisch en waterdicht materiaal hebben ontdekt. Ze maakten er onder andere ballen van voor een bepaald balspel en schoeisel. Rubbertappers worden seringueros of cauchos genoemd, afhankelijk van de soort bomen die ze tappen. Vervaardiging Een mal van klei wordt gemaakt waarover het nog vloeibare sap van de rubberboom wordt gegoten. Wanneer de laag dik genoeg is laat men het drogen, in de zon of boven een buyon (kacheltje). Wanneer de rubber is gehard wordt de mal bevochtigd met water en wordt zacht zodat de klei verwijderd kan worden en de bal geheel gedicht kan worden (Steward, 1949, 227). Vermoedelijk worden schoenen ook m.b.v. een kleimal vervaardigd. Met de machadiño, en bijlvormig gereedschap, worden in de bast van de rubberboom groeven gemaakt. Daaronder wordt een tichela, bakje, gehangen om de latex op te vangen. Dit wordt verzameld in een valde (gegalvaniseerde emmer) voor verdere verwerking. De buyon, een conisch toelopend kacheltje van aardewerk met bovenin een smalle opening wordt gebruikt voor het stoken van een bepaalde soort palmpitten die de juiste rook produceren. De verzamelde latex wordt over een mano gegoten (een diskusvormig voorwerp aan een stok). Deze wordt rondgedraaid boven de buyon. De latex wordt zo gedroogd en krijgt de eigenschappen van rubber (Woodroffe, and Smith, 1915:42-44).

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie