De benaming van Karo-Batakdoeken wordt vaak van het ikatpatroon (gatip) afgeleid. In deze doeksoort zijn twee ikatpatronen. De geïkatte ruitjesmotieven heten 'gatip gawang' (oftewel 'kruipen') en...
De benaming van Karo-Batakdoeken wordt vaak van het ikatpatroon (gatip) afgeleid. In deze doeksoort zijn twee ikatpatronen. De geïkatte ruitjesmotieven heten 'gatip gawang' (oftewel 'kruipen') en hebben vermoedelijk te maken met het 'slingeren' van het ruitjesmotief. Een beschrijving van de 'tampunai' ikat ontbreekt in de literatuur maar dit woord is vermoedelijk een verwijzing naar de halfruitjes die in banen in kettingrichting over de doek slingeren. Deze doeksoort is nauw verwant met de 'gatip ampar' en de 'gatip gawang'. Hij heeft effen indigoblauwe zijbanen en een simpele, heldere lichtblauwe of witte streep geeft de grens aan tussen zij- en middenbaan. De middenbaan heeft smalle rode en blauw kettingstrepen zo dicht op elkaar geweven dat de middenbaan een algemene paarsrode kleur heeft. Ongeveer tien simpele, heldere strepen van contrasterende lichtblauwe of witte kleur in kettingrichting zijn gelijk verspreid over de middenbaan. Deze strepen begrenzen de ikatmotieven die in kettingrichting zijn gerangschikt. Onderhavige doek bevat twee soorten 'gatip' (ikat); de gestippelde 'ampar' en de halfruit 'gawang'. De getwijnde rand is van rode inslagdraad en bevat geen motieven. Vermoedelijk heeft deze doeksoort dezelfde functies als de 'gatip gawang' en 'gatip ampar', nl. omslag- of schouderdoek zoals duidelijk afgebeeld staat op een door Tassilo Adam genomen familiefoto van de Karo leider (Pa Mbelgah) (Sibeth 1991, fig. 1), evenals heupbedekking voor zowel mannen als vrouwen (zie foto in Niessen 1993:88, fig. 69). Deze doek wordt niet meer gemaakt en men herinnert zich hem nauwelijks omdat de Karo volledig zijn overgeschakeld naar rode kleding die van dunnere stof is gemaakt.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie