Gedragen door getrouwde Chalcha (Khalka)-vrouwen, een Centraal-Mongoolse groep. Chalcha vrouwen dragen na het huwelijk een jurk met stijve, hoge pofmouwen, waarover soms nog een mouwloos vest. De...
Gedragen door getrouwde Chalcha (Khalka)-vrouwen, een Centraal-Mongoolse groep. Chalcha vrouwen dragen na het huwelijk een jurk met stijve, hoge pofmouwen, waarover soms nog een mouwloos vest. De mouwen eindigen in manchetten in de vorm van paardenhoeven, een 19de eeuwse Mantsjoerijse invloed (Ahmed, in Vollmer, 2010:306). Onder de bovenkleding werden een lang shirt en broek (omudum) gedragen. De kleding wijst op de sociale positie van de vrouw (getrouwd), maar ook op cultureel onderscheid tussen verschillende Mongoolse culturen. Dit gebeurt ook via kapsel en hoofdbedekking, het meest belangrijk in het Mongoolse denken over schoonheid, want na het huwelijk dienden Mongoolse vrouwen hun haar in twee vlechten te dragen waar overheen fluweel of ander materiaal getrokken werd. Chalcha-vrouwen droegen een veel complexer kapsel, dat leek op vleugels en versierd werd met zilveren sieraden, koraalstenen en turquoisen. De voeten van zowel Chalcha man als vrouw waren bedekt met leren laarzen met opstaande neuzen. Deze laarzen worden alleen nog in landelijke gebieden gedragen, terwijl het haar van Mongoolse vrouwen nu bijna altijd kortgeknipt is, of in simpele vlechten opgestoken. De dagelijkse kleding in Mongolie was eenvoudig en functioneel, waarbij die voor mannen en vrouwen vrij identiek was (mannenkleding was iets wijder en rustiger van kleur), met uitzondering dus van de bovenkleding van getrouwde Chalcha vrouwen. De basis van de dagelijkse kleding bestond uit een halflange kiel, waarbij de linkerkant over de rechterkant wordt geslagen met aan de rechterkant twee knoopsluitingen. De sluiting loopt vervolgens naar de opstaande kraag. Mannen droegen een lange gordel in een modieuze kleur om de middel, waardoor een buidel ontstond voor allerlei goederen. Dagelijkse kleding is van katoen gemaakt, feestkleding vaak van zijde. Tegenwoordig draagt men kleding zoals overal ter wereld, behalve op grote nationale feestdagen (Konig, 1967:58-63) of op de weidse graslanden waar traditionele kleding nog steeds de norm vormt voor nomadische families (Ahmed, in Vollmer, 2010:311). In Mongolië zijn twee kleuren heilig, afgeleid van de Tibetaans boeddhistische kleurenleer (Ahmed, in Vollmer, 2010:306): geel en rood, bijv. in de kleding van lama's. Ook vrouwen en niet-gelovigen dragen rood. Overige kleuren zijn afgeleid van de Chinese kleurschaal, hoewel de Chinese smaak 'meer verfijnd is' (Hansen, 1993:123). Dit betekent dat stoffen uit China aangepast werden aan de Mongoolse smaak: vooral de sterkere kleuren van het spectrum (id.). Jongeren dragen fellere kleuren (Ahmed, in Vollmer, 2010:306). Bij de Khalkha zijn blauw en bruin de dominante kleuren (id. 307). De mode verandert langzamer dan bijvoorbeeld in het globale steeds meer fast fashion mode-systeem, maar er is zeker sprake van een individuele stijl in patronen en kleuren. De vorm blijft veelal lang hetzelfde. Khalka wonen in Centraal- en Oost-Mongolië en vormen 80% van de totale bevolking. Tibetaans boeddhisme was de grootste spirituele invloed in Mongolië, terwijl China de materiële cultuur het meest beïnvloedde. vanwege de vooral nomadische cultuur, werd de materiele cultuur vooral ontwikkeld op het gebied van functionele objecten, niet zozeer decoratief. Daarom bleek artistieke competentie vooral uit ornamentatie van deze dagelijkse objecten, zoals sierden, hoeden en zadels. Culturele artefacten, vooral die met religieuze betekenis, werden grootschalig vernietigd tijdens de Sovjet overheersing (ca. 1921-1945) waardoor informatie over deze objecten minimaal is (Ahmed, in Vollmer, 2010:305).
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie