Dit is een fouragerre voor vermoedelijk de schutterij. De fouragerre werd gedragen door officieren van het leger en de schutterij, in de periode van 1850 tot 1940. Aan de fouragerre kon men de rang van de officier aflezen. Deze is van een tweede luitenant, die had twee kwasten. Een eerste luitenant had drie kwasten en de kapitein had twee torsades ( dikke kwasten. De majoor had drie torsades enz . De fouragerres zijn er in het goud en zilver, gelang welk onderdeel van het leger. De fouragerre is een onderdeel van het gala of uitgaanstenue. De fouragerre zijn ontstaan in de 18 de eeuw, bij de huzaren, die touwen met rafelige uiteinden om het lichaam droegen. Ze gebruikten de touwen om te fourageren ( verzamelen hout of andere goederen) en dan bij elkaar te binden. In de loop der tijden werd het een onderdeel van het uniform.
Is een pet van de gemeentepolitie, van de periode 1946, tot eind jaren vijftig. De rang is vanaf adjudant officier tot en met inspecteur, dit iwas wel afhankelijk van welk korps men lid was. In Amsterdam en Rotterdam, hadden de hogere officieren eikenloof op de klep. In kleinere gemeenten was dit niet het geval