Vergelijking met armband collectienummer 192-6 doet vermoeden dat: 1. beide exemplaren uit hetzelfde tijdperk en dezelfde traditie stammen; 2. de dierenkop van het tweede motief van deze armband...
Vergelijking met armband collectienummer 192-6 doet vermoeden dat:
1. beide exemplaren uit hetzelfde tijdperk en dezelfde traditie stammen;
2. de dierenkop van het tweede motief van deze armband een variant of liever een vereenvoudigde weergave is van de vrouwelijke figuur van armband 192-6;
3. de mensenhoofden en dierenkoppen in de twee exemplaren van plaats zijn verwisseld en dus zonder meer uitwisselbaar lijken te zijn. Willett publiceerde een armband waar dit motief alleen mensenhoofden te zien geeft (1988: fig. 7). Door de uitwisselbaarheid worden de mensen niet tot de dieren verlaagd, maar symboliseren zij in tegendeel de voorouders en stichters van de gemeenschap als verheven aardgeesten;
4. de nadruk op het Oshugbo-getal drie in beide gevallen onmiskenbaar is, terwijl tegelijkertijd de versiering als geheel een vierdeling (2 x 2) vertoont, zoals ook Brincard (1982: 64-65) al opmerkte.
Bij wijze van werkhypothese zou men kunnen concluderen dat deze armbanden of altaarstukken (het één sluit het ander niet uit) heel in het algemeen de bescherming van de koninklijke voorouders over de gemeenschap tot uitdrukking willen brengen.
Beschrijving
Deze brede armband uit een koperlegering is versierd met twee motieven die om en om worden herhaald. Het eerste motief bestaat uit een antropomorf hoofd dat met twee gebogen 'koorden' verbonden is met twee knoopachtige ornamenten die weer uitlopen in drie gongen of bellen. Het tweede motief bestaat in zekere zin uit een omkering van het eerste: nu is een zoömorfe kop door twee met een zigzaglijn versierde 'koorden' verbonden met twee antropomorfe hoofden met Oshugbo-halvemanen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie