Baadje

Het onderbaadje behoorde tot het algemeen gebruikelijke lijfgoed van de man en werd over het hemd gedragen. Rond 1945 werd dit baadje grotendeels verdrongen door de gewoonte om; "stads" ondergoed te dragen.; 's Zomers werd een onderbaadje gedragen van dunnere stof, een gestreept blauw mouwengoed met een voering van wit linnen, met wit benen knopen en rood afgewerkte knoopsgaten. Bij heel warm weer werd dit dunnere onderbaadje vervangen door een rompje van dezelfde stof en snit, evenwel zonder mouwen. Onderbaadje, gemaakt van rood baai, onderzijde met strook stof verlengd, voorpanden vallen ruim over elkaar heen, sluiten met dubbele rij van 6 witte benen knopen, knoopsgaten met rood gefestonneerd en trensjes aan de uiteinden, "zijnaden" achter, rugpand valt langer dan de voorpanden, onderzijde van de panden zelfkant van de stof, mouwen met split reiken tot de pols, zijn grotendeels gevoerd met wit linnen, halsuitsnijding verstevigd met een strook opgerolde stof aan de binnenzijde dat net even aan de buitenzijde is te zien, voering van oranje baai met rechts de initialen I.P. in zwart, voor in de winter.