Briséwaaier, montuur van opengewerkt been, waaierblad van ovale geschulpte medaillons van zijde beschilderd met kleurige bloemmotieven, aan de top witte dons toefjes, koord en kwast

Briséwaaier met een montuur van aaneengesloten benen van gesneden been, op ieder been een ovaal geschulpt medaillon van zijde met kleurrijke bloemmotieven. Aan de bovenrand afgewerkt met toefjes dons. Vijftien binnenbenen. Pin, beugel en sluitringen. Een koord met een kwast Buitenbenen: achterbeen van been, op een onderlaag van goudfolie, met in reliëf en uitgesneden bloemmotieven. Binnenbenen: van been in reliëf en uitgesneden medaillon- en bloemmotieven. Waaierblad: bestaat uit geschulpte zijde ovalen die op ieder been apart zijn opgebracht en beschilderd zijn met kleurrijke bloemen, waaronder roze rozen, met een omlijsting van bruine, gestileerde bladmotieven. De zijde ovalen zijn geweven in ripsbinding. De beschildering loopt in geopende toestand van de waaier over de bladen, en niet onder de bladen door. Het wit garen lint is halverwege het steundeel door de stof van het achterblad om het steundeel geknoopt. Achterblad van zijde gaas, gelijmde bevestiging. Aan de bovenkant van ieder ovaal is een toefje dons aangebracht. De sluitingbeugel heeft een klein reliëf en vier groene en twee rode steentjes in een koperkleurige vatting. Het koord en de kwast zijn blauwgrijs met goudfolie en kralen. In de kwast zitten vijf strengetjes van met een goudkleurig materiaal omwikkelde draden waarin koper- en zilverkleurige kralen zijn verwerkt. Aan twee complete strengen hangen goudkleurige kronkelige zwaardvormige pailletten.