Broek

Het model van de blauwe broek gedragen door vissers en venters, is gelijk aan het model van de pijenbroek, die gewoon door mannen gedragen wordt. De grondvorm van de broek is heel oud, het is nog hetzelfde model als dat van de zeemansbroek uit de 17e eeuw. De blauwe broek wordt veelal gemaakt van soldatenjassengoed. Zowel de pijenbroek, alswel de blauwe broek hebben een grote voorklep. De klep van de pijenbroek wordt vast gemaakt met grote zilveren knopen, de zgn. "klapstikken". Deze vertonen vaak een voorstelling van een ruiter te paard. Ze ontlenen hun herkomst aan oude; penningen en worden "paardrijders" genoemd. Ook worden er wel zilveren rijksdaalders gebruikt. De klep van de blauwe broek wordt gewoon gesloten met een stel zwarte knopen. Donkerblauwe wollen stof, de broek bestaat uit twee pijpen, de broek is aan de bovenzijde zeer wijd en loopt naar onderen wat smaller toe, de pijpen zijn geplooid in een bandje van dezelfde stof gezet, in de zijnaden twee steekzakken, de klep is grotendeels aan de broek geknipt, de bovenzijde van de broek is fijn geplooid in een tailleband (bestaande uit een stuk) gezet, tailleband gevoerd met blauwe katoen, de klep wordt niet gesloten met "klapstukken" maar met zwarte knopen.