Zijden ceintuur voor overkleding. Gevlochten koord met kwasten en goudkleurige zijden knopen. Ceintuurs en heupkoorden worden gebruikt om de broek te sluiten en kunnen ook dienen om accessoires...
Zijden ceintuur voor overkleding. Gevlochten koord met kwasten en goudkleurige zijden knopen. Ceintuurs en heupkoorden worden gebruikt om de broek te sluiten en kunnen ook dienen om accessoires zoals tabakstasjes, siermessen en brillenkokers aan te hangen. Ze variëren in vorm van dun koord tot bredere ceintuur en kunnen verschillende kleuren hebben. Behalve door knopen kunnen sommige ceintuurs met een sluitmechanisme worden bevestigd. Belts and waist cords are used to close up the trousers but may also function to suspend accessories such as tobacco bags, decorative knives and glasses cases from. Their shape and color varies from thin cords to broader belt-types that may be tied or sometimes have a metal closing mechanism. This is a long narrow piece of silk, worn around the upper waist of mens' outer coats such as dopo, or jeonbok. It is called sultti. Each 9 cm long tassel is attached at ends and a green ball covered with gold threads is supporting it. According to social positions thecolours of sultti varied. Violet colour was used for higher officials, whereas a blue string was used for lower officials called danghakwan. Koreans used tie-strings and belts or bands to keep their garments in place. Numerous styles of outer coats called durumagi such as ui, dopo, and chollik worn by the literati were fastened with tie-strings at the chest. Noticeably after the reforms of 1894, they were unified in the narrower-sleeved durumagi with goreum which tied at the right side of the chest, instead of the chest-band.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie