Ceintuur

Deze ceintuur die door de mannen om hun middel werd gedragen is geverfd met een kleurstof dat van een schelpdiertje, de “Purpura patula pansa” afkomstig is. Deze is verwant aan de soort die in de Middellandse Zee voorkomt en werd gebruikt voor Tyreens of keizerlijk purper. ’s Winters trekken groepjes mensen met gesponnen katoenen garen naar de kust. Bij laag water komen de kolonies schelpdieren bloot te liggen en worden ze door de zoekers opgeraapt. Door zachtjes in de schelpen te knijpen en op ze te blazen raakt de “Purpura patula” in paniek en geeft het een schuim af dat direct op het garen wordt gewreven. In eerste instantie is het schuim kleurloos, maar verandert al snel in vuilgeel, vervolgens in groen en als laatste in een sterk paars. Wanneer de schelp geen schuim meer geeft wordt hij weer voorzichtig teruggelegd en ongeveer een maand met rust gelaten terwijl de schelpzoekers zo langzaam de kust afwerken. Na deze periode worden de schelpen weer opnieuw ‘gemolken’ voor een tweede maar minder sterke kleur paars. Tegenwoordig wordt in plaats van de natuurlijke kleurstof ook veel gebruik gemaakt van een synthetische variant die dezelfde kleur heeft. Olievervuiling aan de kust bedreigt het bestaan van dit schelpdier. Men's belt Cotton, dyed with 'caracol' (mangrove) Acquired: 1965 Dimensions: L: 202 cm (without tassels) W: 21 cm Description: Cotton in plain weave. Dyed with 'caracol' after weaving. Warp threads pleated into tassels. To be worn with "traje indio" (men's suit), vide 5075-147/148. Provenience: Huamelula, Oax.