Gebedssteendoekje. Geborduurde doek met een afbeelding van een moskee of mausoleum met minaretten en bloemmotieven. Onder deze afbeelding staat een jaartal, 1304, en de letter h voor hijri. In...
Gebedssteendoekje. Geborduurde doek met een afbeelding van een moskee of mausoleum met minaretten en bloemmotieven. Onder deze afbeelding staat een jaartal, 1304, en de letter h voor hijri. In twee stroken aan de buitenkanten staan bloemmotieven. De binnenste strook bevat voornamelijk bloemen met acht bruinrode kroonblaadjes en drie bloemblaadjes met bladnerven. De bloemen worden aan elkaar verbonden door een stengel met kleine blaadjes. In de buitenste strook komen gestileerde bladeren (gelijkend op de motieven die zijn afgebeeld in Humbert 1980: 26, 28) het meeste voor. Met uitzondering van de twee bloemen in de onder- en bovenhoek aan de linkerkant (bestaande uit een ronde kern met acht bloemblaadjes; een vergroting van de bloemkroontjes in de binnenste strook bloemmotieven) zijn de bloemen in de buitenste strook klein.
De bidsteendoekjes dienen om de door sjiieten gebruikte bidsteen (mohr of turba) in te bewaren. De bidstenen bestaat uit gebakken klei uit Kerbela. De bidstenen bewaart men gewikkeld in de bidsteendoekjes in huis of op het lichaam. Bij het bidden legt men de bidsteendoek op het gebedskleed. Gebedsdoek en -steen liggen zodanig op het gebedskleed dat men tijdens het gebed, bij het voorover buigen, de steen met het voorhoofd aanraakt. De doeken mogen door ieder rein persoon gebruikt worden. De doeken behoren tot de gewijde voorwerpen; als ze versleten zijn begraaft men ze, zodat ze niet met de voeten aangeraakt kunnen worden. De doeken mogen noch verkocht worden noch enig ander doel dienen. Toch gebruiken enkelen de doeken als wanddecoratie of kussensloop (Janata & Jawad 1983: 172-173).
Vervaardiging
De doek is van katoen en het garen waarmee is geborduurd is vermoedelijk glanskatoen. De doek heeft een hardroze boord van vermoedelijk dubbelgeslagen zijde. De katoenen doek is machinaal vervaardigd, hetzelfde geldt vermoedelijk voor het garen. De doeken worden door vrouwen en meisjes geborduurd. Volgens de literatuur vereist het borduren van de motieven buitengewone handvaardigheid (Janata & Jawad 1983: 173). Het is moeilijk vast te stellen uit wat voor steken het borduurwerk bestaat. De vermoedelijk gebruikte steken zijn platsteken (o.a. voor vlakvullingen), stiksteken (zowel voor vlakvullingen als voor de zoom) en rijgsteken (holbeinmotieven).
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie