Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt, is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot...
Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt, is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot uitdrukking gebracht. In de aangehechte "akertjes" wordt deze uitdrukking nog versterkt. Het gewone halsdoekje voor de zondag is van een roodgeruit katoentje; een iets donkerder ruit is voor lichte rouw; voor zware rouw draagt men een geheel zwart doekje of met een ietsje wit erin. Op hoogtijdagen draagt men doekjes die mooi versierd zijn: - het wit linnen doekje versierd met kant eromheen, stop-en sneewerk en de witte garen; akertjes, wordt door de witte en de rode bruid op de tussenzondag gedragen, en door meisjes en vrouwen op Pinkster I en III en met de belijdenis; het wit linnen doekje met rood, (met rood geborduurde lommerdjes en schuintjes) wordt door de rode en de witte; bruid gedragen op de dag van het aantekenen. - het wit linnen doekje met zwart wordt gedragen door de vrouw die belijdenis doet, wanneer; zij in de rouw is en bij een doopplechtigheid, rouw of geen rouw. Wit linnen, langs de zoom twee rijen schuintjes, de zoom is met zwarte zijde overstoken, rondom een kloskantje in zwart en wit genaaid, initialen in zwarte zijde in friese letters, de zwarte zijde is bruin geworden, Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt, is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot uitdrukking gebracht. In de aangehechte "akertjes" wordt deze uitdrukking nog; versterkt. Het gewone halsdoekje voor de zondag is van een roodgeruit katoentje; een iets donkerder ruit is voor lichte rouw; voor zware rouw draagt men een geheel zwart doekje of met een ietsje wit erin. Op hoogtijdagen draagt men doekjes die mooi versierd zijn: - het wit linnen doekje versierd met kant eromheen, stop-en sneewerk en de witte garen; akertjes, wordt door de witte en de rode bruid op de tussenzondag gedragen, en door meisjes en vrouwen op Pinkster I en III en met de belijdenis; het wit linnen doekje met rood, (met rood geborduurde lommerdjes en schuintjes) wordt door de rode en de witte; bruid gedragen op de dag van het aantekenen. - het wit linnen doekje met zwart wordt gedragen door de vrouw die belijdenis doet, wanneer; zij in de rouw is en bij een doopplechtigheid, rouw of geen rouw.Het witte, linnen doekje met zwart borduurwerk werd gedragen door een vrouw die belijdenis doet als zij in de rouw is. Het doekje is langs de zoom met twee rijen schuintjes afgezet, de zoom is met zwarte zijde overstoken. Rondom is een kloskantje in zwart en wit genaaid. In het doekje staan de initialen ‘HK’ in zwarte zijde, in Friese letters. Door de ouderdom is de zwarte zijde bruin verkleurd.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie