Duim- of vingerring

 

Gouden, bewerkte holle ring (euntjiën harenmoe of euntjiën meugeunta). Deze ring kan gedragen kan worden om een duim of vinger, maar Th. J. Veltman beschrijft dat hij ook Acehse mannen zag, die...

Objectnummer
RV-1599-93
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
Voor 1907
Herkomst
Aceh (provincie)

Gouden, bewerkte holle ring (euntjiën harenmoe of euntjiën meugeunta). Deze ring kan gedragen kan worden om een duim of vinger, maar Th. J. Veltman beschrijft dat hij ook Acehse mannen zag, die ringen ook aan de punt van een hoofddoek (tangkoelo) droegen. Veltman publiceerde in 1904 een artikel over Acehse edelsmeedkunst in het Tijdschrift van het Bataviaasch Genootschap. In 1907 verkocht hij o.a. deze ring aan het Rijks Ethnografisch Museum, de voorganger van dit museum. Euntjiën betekent "ring", "harenmoe" is de naam van dit type ring, en de toevoeging "meugeunta", beschrijft dat de ring hol is en bij beweging een rammelend geluidje maakt, doordat er een los stukje metaal in zit. Ook armbanden kregen soms van de edelsmid een rinkelgeluidje mee; dit zijn "gleuëng meugeunta", bovenarmbanden "ikaj meugeunta" en arm of enkelbanden "kroentjon meugeunta". Veltman schrijft dat er drie huwelijksgeschenken werden gegeven door de bruidegom aan de bruid; "na het uitoefenen der eerste huwelijksgemeenschap, aan die hem haren maagdom offerde". Deze drie geschenken waren een gordel (talòe kiiëng) een armketting, (talòe djaròe) en een ring (euntjiën). Th. J. Veltman, de verzamelaar van een grote collectie sieraden uit Aceh, was Kapitein in het KNIL tijdens de Aceh-oorlog, en later ook bestuursambtenaar in Aceh. Hij was zeer geïnteresseerd in de cultuur, beheerste de taal en publiceerde hierover. Vooral de edelsmeedkunst had zijn belangstelling. Volgens hem werd in Aceh Profeet Abraham beschouwd als de schutspatroon van de goud- en zilversmeden. Hij schreef ook dat de goudsmeden van Aceh hinder ondervonden van het islamitische verbod op het afbeelden van levende wezens. Echter, de sieraden van Aceh zijn rijk gedecoreerd met bloemen en bladerranken, die islamitische ideeen over het Paradijs reflecteren. Verschillende technieken, zoals filigrain en granulatie, werden vermoedelijk in Aceh geïntroduceerd door edelsmeden uit het Ottomaanse rijk. Vanuit Aceh verspreidden deze technieken zich over Noord- en West-Sumatra.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie