Ensemble, 'namiddagcomplet' bestaande uit jurk van rode zijden crêpe de chine met floraal patroon in beige, hierbij een mantel en ceintuur van rood laken gevoerd met de stof van de jurk

Namiddagcomplet bestaande uit jurk van rode zijden crêpe de Chine met floraal patroon in beige en een mantel en ceintuur van rood laken gevoerd met de stof van de jurk.

Blauw inventariskaartje: Jurk, mantel, ceintuur. Jurk van rode crêpe de Chine, met beige bloemen bedrukt. Mantel van ceriserood laken, voering van japonstof.

Inventarisformulier: Japon, mantel en ceintuur. Japon van met roze-beige bloemen bedrukte, aardbeiroode, verzwaarde zijden crêpe de Chine, afgebiesd met rozebeige effen crêpe de Chine en gegarneerd met roze-beige crêpe georgette. Mantel en ceintuur van ceriserood laken, doorgestikt met roze-beige zijde, gevoerd met japonstof. Japon heeft rechte lijn tot onder de heup, vanwaar de rok klokkend verloopt door middel van een trapeziumvormige verbreding van de middenvoor en opzij circa 3,5 cm brede japonbaantjes en het middenachter 7 cm brede baantje. Vanaf circa 18 cm onder de rughals zijn de twee 15 cm brede zijpanden van de rug horizontaal ingezet, vormen twee naar elkaar gerichte punten die het middenachterbaantje overlappen en lopen verticaal tot onder de heup waar zij zich trechtervormig versmallen tot een 3 cm smal stofbaantje. Het voorpand verloopt idem, doch wordt onderbroken door een 26 cm diep, U-vormig beige crêpe-georgette plisséplastron. Langs de contouren hiervan loopt een 3 cm brede stofbaan die bij beide oksels via een horizontale naad overgaat in het bovenste deel van het voorpand. Het middelste smalle japonbaantje loopt los over het plastron naar het uit drie etages bestaande, ronde beige crêpekraagje, die alle afgezet zijn met een pliséstrookje en sluiten onder het kraagje met twee drukkers. Mantel zonder sluiting met twee gelijke voorpanden. Aangezet in een lichte puntvorm valt de kraag als één geheel met de voorpanden van de mantel als puntige revers open. Tegenbeleg wordt gevormd door de voering van de gebloemde japonstof. Middenachter lopen drie coupenaadjes vanaf de kraagaanzet. Links en rechts lopen twee lange coupenaden vanaf de voorschouder naar de daar horizontaal ingezette zijbanen van de voorpanden. Overigens verloopt de coupe van de mantelpanden als die van de japon en zijn om en om met de vleug naar boven of naar beneden gesneden. Lange rechte mouw met een circa 15 cm brede opgestikte manchet die op de bovenzijde van de arm in twee elkaar rakende punten eindigt, dito coupe zien we middenachter bij de kraag. Stofceintuur met ovalen koperkleurige gesp.