Rond 1860 krijgt de rok een ovale vorm. Deze was platter vooraan en het volume verplaatste zich naar achter. Jurken waren meestal hoog gesloten. Dit ensemble in watergroene taftzijde bestaat uit...
Rond 1860 krijgt de rok een ovale vorm. Deze was platter vooraan en het volume verplaatste zich naar achter. Jurken waren meestal hoog gesloten. Dit ensemble in watergroene taftzijde bestaat uit een rok en een corsage. Het corsage heeft een schootje dat over de rok valt en pagodemouwen met een strikversiering. De voorkant van de rok is opgesmukt met sierstroken. De rok heeft plooien achteraan tot aan de horizontale sierstroken.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie