De "foarpeldook" ofwel borstlap, bedekte de borst en werd soms onder, maar meestal boven "het onderst oerlof" gedragen. Voor uit de rouw waren de foarpeldooken vervaardigd van fraaie bonten...
De "foarpeldook" ofwel borstlap, bedekte de borst en werd soms onder, maar meestal boven "het onderst oerlof" gedragen. Voor uit de rouw waren de foarpeldooken vervaardigd van fraaie bonten geruite of gestreepte Oost-Indische stoffen. In de rouw was de doek van een bont in donker- en lichtblauwe tinten. In verschillende stadia, die jaren in beslag kon nemen, ging men van zeer zware rouw over tot zware, minder zware, lichtere, lichte en zeer lichte rouw. Totdat men tenslotte de rouwkleding uit kon laten. Met Pinksteren droeg men een foarpeldook van rode baai of karmijnrood laken. Bij het kind werd de "foarpeldook foar de poppe" om de hals gebonden het kwijldoekje. Borstlap (foarpeldook) van bont, wit met rode ruitstrepen. Langs de boven- en onderzijde is een geborduurd randje gewerkt met karmijnrode zijde. Voor uit de rouw.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie