Karton met daarop twee foto’s van een pop in het kostuum van een protestantse boerendochter in zondagse dracht uit het land van Goes, die op de tentoonstelling Nationale Kleederdrachten van Harer...
Karton met daarop twee foto’s van een pop in het kostuum van een protestantse boerendochter in zondagse dracht uit het land van Goes, die op de tentoonstelling Nationale Kleederdrachten van Harer Majesteits onderdanen in 1898 in Amsterdam werd getoond en aantekeningen die verwijzen naar de catalogus. De bijbehorende catalogustekst luidt: ‘Nog voor weige jaren werden algemeen voornaalden en aan de "stukken" (de vierkante gouden platen van het oorijzer) "strikken" (bellen) gedragen. Als ongepaste ijdelheden deed een verhoogd Protestantsch gevoel deze sieraden in den ban en verborg voortaan de zilveren beugeltasch onder de schort. Sedert zijn de stukken hoe langer hoe grooter geworden. De onderlinge mededinging der goud- en zilverkashouders heeft evenwel gemaakt, dat het gewicht niet met den omvang is toegenomen, zoodat veelvuldig breken en groote herstellingskosten hiervan het gevolg zijn. Dit zal waarschijnlijk medewerken om dezen sierlijken hoofdtooi te doen verdwijnen. Het is geen zeldzaamheid, dat welgestelde boerendochters omstreeks honderd verschillende beuken en doeken bezitten. Meer dan tweemaal met dezelfde beuk en doek ter kerke komen is niet gebruikelijk.’
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie