Geborduurde hoofddoek, deels gebatikt. Het borduren (njoelam) komt in Palembang vrij veel voor. De stof waarop geborduurd wordt kan zijde, katoen, fluweel en stramien zijn, terwijl het borduren...
Geborduurde hoofddoek, deels gebatikt. Het borduren (njoelam) komt in Palembang vrij veel voor. De stof waarop geborduurd wordt kan zijde, katoen, fluweel en stramien zijn, terwijl het borduren zelf geschiedt met zijde, goud- en zilverdraad, of met garen en wol. De werksters weten een grote kunstzin aan den dag te leggen bij het kiezen van verschillende kleuren en tinten in zijde. Gebruikte motieven tonen verschillende invloeden: voor-Indische invloeden (omgebogen palmetten met ongebogen einden); Hindoe-motieven als de lotusbloem; Chinese motievenn o.a. het anjeliermotief, en Europese invloeden, zoals rozen en druiventrossen. Vervaardiging Gebatikte katoenen doek met geborduurde rand van zijdedraden. Ertussen zitten koperen plaatjes opgenaaid. De wijze van bewerking is overal vrijwel hetzelfde: i.p.v. de in Europa gebezigde borduurringen, spannen Palembangse werksters de stof strak op een houten raam, waarna het patroon op de stof getekend wordt. Er wordt veel gebruik gemaakt van sjablonen (caplok?) van hout, die in verf gedoopt worden en daarna op de stof gedrukt.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie