Het doekje van de man (jongen) bestaat uit een lapje geruite katoen, de helft van een vierkant dat langs de diagonaal is doorgeknipt. Evenwijdig aan deze diagonaal worden vier plooitjes ingevouwen...
Het doekje van de man (jongen) bestaat uit een lapje geruite katoen, de helft van een vierkant dat langs de diagonaal is doorgeknipt. Evenwijdig aan deze diagonaal worden vier plooitjes ingevouwen en vastgezet, of het doekje wordt opgerold en het ontstane rolletje platgeknepen. De propperige dikte die men bij deze wijze van "vouwen" verkrijgt, wordt vaak ondervangen door het afknippen van de punt die op de rug valt. Dit afknippen wordt soms zover doorgevoerd dat er van het eigenlijke doekje niet veel meer overblijft dan een strook van ongeveer 12 cm. Het doekje is uit de rouw gemaakt van een kleurig rood geruit katoentje. Voor bijzondere gelegenheden geeft men de voorkeur aan een antieke stof; veelal een uit Indie geimporteerd ruitje, het z.g. bontje. In de rouw is het halsdoekje donker geruit, groen, paars zwart, of gestreept. Bij zware rouw is het doekje echter geheel zwart. Rood geruite stof met blauwe en witte ruitstrepen, in linker- en rechterslip de initialen (zijn bijna vergaan), aan de drie punten trensjes in rood voor de aan te hechten akertjes, (met akertjes zie 7477 /b).
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie