Halsdoek

 

Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt, is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot...

Objectnummer
003090
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1800 - 1900
Credits
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Herkomst
aankoop 1951-04-18

Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt, is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot uitdrukking gebracht. In de aangehechte "akertjes" wordt deze uitdrukking nog versterkt. Het gewone halsdoekje voor de zondag is van een roodgeruit katoentje een iets; donkerder ruit is voor lichte rouw; voor zware rouw draagt men een geheel zwart doekje of met een ietsje wit erin. Op hoogtijdagen draagt men doekjes die mooi versierd zijn:- het wit linnen doekje versierd met kant eromheen, stop-en sneewerk en de witte garen akertjes, wordt door de witte en de rode bruid op de tussenzondag gedragen, en door meisjes en vrouwen op Pinkster I en III en met de belijdenis; - het wit linnen doekje met rood, (geborduurde lommerdjes en schuintjes) wordt gedragen door de rode en witte bruid op de dag van aantekenen, en door de vrouw op Pinkster II - het wit linnen doekje met zwart wordt gedragen door de vrouw die belijdenis doet, wanneer zij in de rouw is en bij een doopplechtigheid, rouw of geen rouw. Wit linnen driehoekige lap met aan de twee korte zijden een roodgeborduurde overgestoken zoom met daarlangs een rij lommerdjes, rondom is een kantje genaaid, initialen N.C. in friese letters, versiering en initialen in roodbruine zijde, voor hoogtijdagen Ofschoon het doekje in de week nooit gedragen wordt, is het toch van grote betekenis in de Marker dracht. Vrijwel alle schakeringen van iemands persoonlijke situatie, worden in dit doekje tot uitdrukking gebracht. In de aangehechte "akertjes" wordt deze uitdrukking nog versterkt. Het gewone halsdoekje voor de zondag is van een roodgeruit katoentje; een iets; donkerder ruit is voor lichte rouw; voor zware rouw draagt men een geheel zwart doekje of met een ietsje wit erin.; Op hoogtijdagen draagt men doekjes die mooi versierd zijn:; - het wit linnen doekje versierd met kant eromheen, stop-en sneewerk en de witte garen akertjes, wordt door de witte en de rode bruid op de tussenzondag gedragen, en door meisjes en vrouwen op Pinkster I en III en met de belijdenis; - het wit linnen doekje met rood, (geborduurde lommerdjes en schuintjes) wordt gedragen door de rode en witte bruid op de dag van aantekenen, en door de vrouw op Pinkster II - het wit linnen doekje met zwart wordt gedragen door de vrouw die belijdenis doet, wanneer zij in de rouw is en bij een doopplechtigheid, rouw of geen rouw.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie