Heupdoek

 

Zowel de 'bopbop' als de 'balobat' worden niet meer gemaakt en zijn ook uit de volksherinnering verdwenen. Van der Tuuk heeft enkele exemplaren in 1852 gekocht en vervolgens aan Natura Artis...

Objectnummer
TM-1772-1337
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1940
Herkomst
Tapanuli Utara (regentschap)

Zowel de 'bopbop' als de 'balobat' worden niet meer gemaakt en zijn ook uit de volksherinnering verdwenen. Van der Tuuk heeft enkele exemplaren in 1852 gekocht en vervolgens aan Natura Artis Magistra geschonken. Deze zijn achterin zijn woordenboek (1861) afgebeeld, echter zo onduidelijk dat het niet mogelijk is precies de overeenkomsten en verschillen tussen de 'simarinjam' en de 'bopbop' na te gaan. Zeker is dat de doek uit drie aan elkaar genaaide stukken bestaat, dat de zijbanen effen rood van kleur zijn en de middenbaan indigoblauw. De grens tussen de zij- en middenbanen wordt met simpele, witte strepen aangegeven. Omdat er volgens Van der Tuuk verschillende soorten 'bopbop' zijn, moet er worden aangenomen dat het ontwerp van de middenbaan kan variëren. In deze doek heeft de blauwe middenbaan vijf rode strepen in de kettingrichting die ikatpatronen bevatten (eigenschap van de 'balobat'?). Het blauwe gedeelte is versierd met dunne, lichtblauwe lijntjes, evenzeer in de kettingrichting. Volgens Jasper en Pirngadie (1912:267) heeft de 'bopbop' donkerblauwe en lichtblauwe schering- en inslagbanen, welke kleine ruitjes doen ontstaan. Aan de uiteinden van de doek zijn getwijnde rode inslagranden zonder patronen. De franje is zeer kort. In 1852 heeft Van der Tuuk ongeveer 3 gulden/1 Spaansche mat voor een 'bopbop' betaald. Volgens Van der Tuuks aantekeningen (Groeneboer 2002:188) werd de doek "zowel bij vrouwen als mannen als onderkleed (d.w.z. heupbedekking) gedragen."

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie