Hoofddoek, onderdeel van een set kleding van een vrouwelijke hadji bestaande uit een hoofddoek, gezichtssluier en overkleed. In 19e-eeuws Indonesië onderscheidden mannen en vrouwen die de hadj, de...
Hoofddoek, onderdeel van een set kleding van een vrouwelijke hadji bestaande uit een hoofddoek, gezichtssluier en overkleed. In 19e-eeuws Indonesië onderscheidden mannen en vrouwen die de hadj, de bedevaart naar de heilige plaatsen in en rond Mekka, hadden volbracht zich soms van de rest van de bevolking door de kleding die zij droegen. Deze zogenaamde hadji-kleding werd tijdens de pelgrimstocht gekocht op het Arabisch Schiereiland of in Indonesië gemaakt in Arabische stijl. Deze hoofddoek is geen Indonesisch product, maar meegebracht van de hadj en waarschijnlijk gemaakt in Mekka. De hoofddoek is van witte, losjes geweven katoen waarop met zijde bloemen en paisleys zijn geborduurd. De randen van de doek zijn voorzien van geschulpte versieringen van gouddraad, in de techniek van Turks naaldkant (oya). Verder waren er gouden stervormige lovertjes op bevestigd; deze zijn inmiddels verdwenen. De Mekkaanse vrouwen die dergelijke luxueuze kleding droegen waren welgesteld (Mols and Vrolijk 2016: 143). De hoofddoek werd bevestigd aan een wit kapje dat op het hoofd werd gedragen. De hoofddoek bedekte het haar en schouders, maar niet het gezicht. Het werd gedragen met een gezichtssluier (RV-370-2992) en een overkleed van paarse zijde (RV-370-2993). Acehkenner Johannes Kreemer beschrijft dat begin twintigste eeuw, dus enkele decennia nadat dit kledingstuk is gemaakt, de hadji's in Aceh hun geïmporteerde Arabische kleding droegen totdat deze tot op de draad was versleten. Daarna gingen ze weer over op de lokale dracht (Kreemer 1923: 498).
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie