Huipil

 

Functie: Het vrouwelijke kledingrepertoire bestaat uit een meerkleurig bovenstuk genaamd huipil; een rok genaamd falda of corte; een geborduurd of geweven ceintuur genaamd faja; versiering voor...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
RV-5969-3
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
1937-1939
Herkomst
Tactic

Functie: Het vrouwelijke kledingrepertoire bestaat uit een meerkleurig bovenstuk genaamd huipil; een rok genaamd falda of corte; een geborduurd of geweven ceintuur genaamd faja; versiering voor het hoofd en haar genaamd cinta; en een doek voor verschillende doeleinden genaamd tzute of servilleta. Volgens Osborne (1935) is het woord huipil afgeleid van het Azteekse woord Huipili wat 'mijn bedekking' betekent. De meeste huipils zijn geweven op een heupweefgetouw, maar in sommige gebieden zijn deze vervangen door een trapweefgetouw of soms zelfs huipils gemaakt in de fabriek. Er is grote variatie per dorp in de manier waarop ze gemaakt zijn, gedragen worden en versierd zijn. De huipil is opgebouwd uit één, twee of drie banen stof. Als meerdere banen gebruikt worden, worden deze aan elkaar genaaid d.m.v. een decoratieve oversteek genaamd randa. De opening voor het hoofd is rond, vierkant of V-vormig als een huipil uit één of drie panelen is gemaakt. De huipil kan los gedragen worden of in de rok worden gestopt. De meest voorkomende methode die gebruikt wordt om de huipil te versieren is borduren. Er zijn huipils voor iedere dag en huipils die voor speciale gelegenheden zoals bruiloften en cofradia gebruikt worden. Een vrouw kan maanden bezig zijn met het weven van een huipil. Door de keuze van design, materiaal en afwerk techniek kan informatie gelezen worden over de vrouw haar herkomst, haar sociale status, religieuze achtergrond en individuele persoonlijkheid. Beschrijving: De huipil is opgebouwd uit drie banen. De buitenste banen zijn wit en geborduurd met rode en groene klavertjes vier en ruiten motief (afwisselende banen). De middelste baan stof is rood en geborduurd met wit, groen, paars en oranje. Het hoofdmotief is een plant (tabaksplant) met een vogel (colibri) erboven op. Naast de plant zijn zonnen afgebeeld. Het zou om een valse zon kunnen gaan, aangezien de andere motieven verwijzen naar de maan. Dit motief is iedere keer met een andere kleurencombinatie van vogel, bladeren en sterren afgebeeld. Om het motief heen is met wit een zigzag patroon geborduurd. In de hoeken van dit patroon zijn met oranje en groen diamant motieven geborduurd. Aan weerszijden van de halsopening (deze is nog wel dicht) is een zigzagpatroon van afwisselend wit, groen en oranje geborduurd. Techniek: vermoedelijk op een heupweefgetouw geweven Literatuur: Osborne, Lilly de Jongh (1935) Guatemala Textiles. New Orleans: Dept. Of Middle American Research, the Tulane University of Louisiana

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie