Huipil

Eind september tot november 1888 onderneemt Ten Kate, in dienst van de Hemenway Southwestern Archaelogical Expedititon, een korte reis naar Mexico, waarbij hij enige dagen te Amatlán verblijft. Het dorp schaart hij onder de interessantste dingen die hij in Mexico ziet ; hij raakt geïnteresseerd in onder meer de kledingtradities van deze Nahua-indianen, die hij Amatecos noemt (i.e. inwoners van Amatlán). Hij bericht over de lange, witte, vaak aantrekkelijk met bloemversieringen geborduurde, katoenen hemden (huipilé ; 682-1) en de dubbelgordels (itlpicátl) van kleurige katoen en gevlochten palmblad (682-4). [zie Ten Kate 1889: Ethnographische und anthropologische Mittheilungen aus dem amerikanischen Südwesten und aus Mexico, Zeitschrift für Ethnologie 21: 664-668]. Ten Kate verzamelde er minstens drie huipiles (682-1 t/m 3), waarmee hij op een bijzondere wijze de kledingtraditie van de vrouwen aldaar documenteerde: "In a charming tropical setting (...) lies the town of Amatlán - which formery enjoyed considerable wealth from vanilla and pineapples. In those days women made and wore beautiful huipiles, and also - which is most unusual - they liked to enlarge their wardrobes by buying huipiles from other Indian regions. They were fond of the red huipiles from the Chinantla (so different from their own) and of the handwoven, figured white ones which they possibly purchased in Igualapa, Guerrero [Cordry, Donald and Dorothy Cordry, Mexican Indian Costumes, University of Texas Press, Austin 1968: p. 222].