Het model van de Urker hul komt overeen met een in de 18de eeuw algemeen gedragen mutsvorm. In de 19de eeuw is de bol nog doorschijnend, daarna is deze van katoen. De aan de strook gaas bevestigde...
Het model van de Urker hul komt overeen met een in de 18de eeuw algemeen gedragen mutsvorm. In de 19de eeuw is de bol nog doorschijnend, daarna is deze van katoen. De aan de strook gaas bevestigde strook Rijsselse kant kan in breedte varieren. Smalle kanten komen de eerste helft van de 19de eeuw meer voor dan nu. Ze werden gedragen door kinderen en door; volwassenen als ze eenvoudig gekleed moesten zijn. De laatste halve eeuw worden de kanten sterk gegeeld. Ze worden geplooid op een hulleplooimachine. Door een aantal vrouwen wordt de hul nog altijd gedragen (1994). Veel oude kanten afkomstig uit andere drachten vinden daarom hun weg naar Urk. Katoenen bol, waaraan een smalle strook gaas, waaraan een brede strook gegeelde kloskant van 8 cm. met een zog. veerpatroon. Kant en gaas zijn fijn geplooid. In de nek twee katoenen trekbandjes. Op een keperbandje in rood het nummer 1650. Het model van de Urker hul komt overeen met een in de 18de eeuw algemeen gedragen mutsvorm. In de 19de eeuw is de bol nog doorschijnend, daarna is deze van katoen. De aan de strook gaas bevestigde strook Rijsselse kant kan in breedte varieren. Smalle kanten komen de eerste helft van de 19de eeuw meer voor dan nu. Ze werden gedragen door kinderen en door; volwassenen als ze eenvoudig gekleed moesten zijn. De laatste halve eeuw worden de kanten sterk gegeeld. Ze worden geplooid op een hulleplooimachine. Door een aantal vrouwen wordt de hul nog altijd gedragen (1994). Veel oude kanten afkomstig uit andere drachten vinden daarom hun weg naar Urk.Het model van de Urker hul komt overeen met een in de achttiende eeuw algemeen gedragen mutsvorm. In de negentiende eeuw is de bol nog doorschijnend, daarna wordt deze van katoen gemaakt. De aan de strook gaas bevestigde strook Rijsselse kant kan in breedte variëren. Smalle kanten komen vooral in de eerste helft van de negentiende eeuw voor. Later worden de stroken kant breder. Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw worden de kanten sterk gegeeld en geplooid met een hullenplooimachine. Deze hul is gemaakt van een katoenen bol, waaraan een smalle strook gaas en een brede strook gegeelde kloskant met veerpatroon zijn bevestigd.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie