Jak of apebuisje

Op visite, naar de markt of met "bijdagen" werd het zogenaamde apebuisje gedragen. Ook kinderen droegen het naar school of catechisatie. Met de bijdagen bedoelde men dan de kerkdiensten die in de week gehouden werden. De bid- en dankdag, hemelvaart, goede vrijdag en de tweede feestdagen van kerst, pasen en pinksteren. Het apebuisje werd gedragen in combinatie met het oorijzer, het Kamper oorijzer, de driestrokenmuts of de "poetse", meisjesmuts. Nauwsluitend, getailleerd zwart tibet jakje gevoerd met blauw flanel. Het achterpand bestaat uit drie stukken, voorzien van taillenaden. Het voorpand uit twee helften die naar beneden taps toelopen. De mouwen zijn driekwartlang. Aan de bovenzijde sluiting van haak en oog met gekleurde strik. Aan de onderzijde ook sluiting met haak en oog. In diepe rouw was de strik van crepe, in de afrouw vervolgens van zwart fluweel, zwart satijn, zwartbont, donkerblauw, paars tot uit de rouwse kleuren. Bron: 'Nunspeetse Kleraozie".