Daags schooljak gedragen met lieffiessjulk of bandenschort (als knoopjes op rug ontbreken hoort het bij een lieffiessjulk). De stof werd meer voor jurkjes dan voor jakjes gebruikt. De stolpplooi...
Daags schooljak gedragen met lieffiessjulk of bandenschort (als knoopjes op rug ontbreken hoort het bij een lieffiessjulk). De stof werd meer voor jurkjes dan voor jakjes gebruikt. De stolpplooi wordt omstreeks 1950 vastgezet. Het jak vertoont een 18de eeuwse nadenloop. Begin 19de eeuw werd het jak gestileerd naar de heersende mode. De hoge taillelijn op de rug is afgeleid van de empirestijl. In de 20ste eeuw zakt deze taillelijn en is na 1940 nagenoeg recht. Waarschijnlijk omdat het eenvoudiger en voordeliger knippen is zijn de mouwen deels aangeknipt. Zwarte wollen jakken zijn voor de zware rouw. Hofrouw en swisserse jakken voor de lichte rouw. Brung voor de zondag, het dopen, belijdenis en het bruidsjak. Nachtgrondsits voor het bruidskostuum, dopen en belijdenis. Korenblauw voor door de week. Gooiers korenblauw voor de zondag. Het jak wordt nu alleen buiten in de winter gedragen. Tot in het begin van deze eeuw het gehele jaar. Zwarte ondergrond met bloem-en paisleymotieven in rood, rose, blauw, groen geel en wit, zgn. schelpjesbont. De schoot is aan de voorzijde van andere stof, deels met vlindermotief en deels motieven als lijfje maar in andere kleurstelling. De taillelijn is recht maar heeft achter iets hoger gezeten. De dubbele stolpplooi is vastgezet. Daarboven twee kleurige knoopjes en een koperen haak. De voorpanden zijn aan de zijkant ingenomen. Het achterpand loopt middenachter smaller toe. Het jak sluit met 5 haken en ogen, de manchetten met een haak en twee trensjes. De voering van het lijfje is donkerblauwe keperkatoen, van de schoot een grote ruit in blauw/wit/rood, van de manchetten een kleine ruit in rood/wit/blauw.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie