Een jak van hofrouw hoort bij de rouwgraad die komt na de zware rouw. Dus in de periode na de zware rouw, of als gerouwd wordt voor een oom of tante, en in de begrafenisstoet als men zelf niet in...
Een jak van hofrouw hoort bij de rouwgraad die komt na de zware rouw. Dus in de periode na de zware rouw, of als gerouwd wordt voor een oom of tante, en in de begrafenisstoet als men zelf niet in de rouw is wordt dit jak gedragen met een witte doek. Het jak vertoont een 18de eeuwse nadenloop. Begin 19de eeuw werd het jak gestileerd naar de heersende mode. De hoge taillelijn op de rug is afgeleid van de empirestijl. In de 20ste eeuw zakt deze taillelijn en is na 1940 nagenoeg recht. Waarschijnlijk omdat het eenvoudiger en voordeliger knippen is zijn de mouwen deels aangeknipt. Zwarte wollen jakken zijn voor de zware rouw. Hofrouw en swisserse jakken voor de lichte rouw. Brung voor de zondag, het dopen, belijdenis en het bruidsjak. Nachtgrondsits voor het bruidskostuum, dopen en belijdenis. Korenblauw voor door de week. Gooiers korenblauw voor de zondag. Het jak wordt nu alleen buiten in de winter gedragen. Tot in het begin van deze eeuw het gehele jaar. Zwarte wollen stof met kleine witte motiefjes. Saai, van voor WO2, zgn.hofrouw. Geknipt zonder schoudernaad, aangeknipte mouwen op lengte gemaakt met ondermouwen van dezelfde stof. Vanuit de hals schuin naar beneden naar de oksel is een plooi ingestikt. Mouwsplit sluit met haak en trensje. Taille loopt achter hoog op. Het schootje heeft middenachter een dubbele stolpplooi die aan de onderkant is vastgezet. Boven deze plooi twee paarse stoffen knoopjes. De voering van het lijfje is van blauwe keperkatoen, het schootje van een grote wit/blauwe ruit, de manchetten hebben een donkerblauw ruitje. Sluiting met 5 haken en ogen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie