Japon in katoen wit, ingeweven fijn satijnstreepje + nopje wit; garnering: lint zijde satijn groen, kant wit; voering lijfje: katoen wit: lijfje en rok, boord met ruche, lange mouw,...
Japon in katoen wit, ingeweven fijn satijnstreepje + nopje wit; garnering: lint zijde satijn groen, kant wit; voering lijfje: katoen wit: lijfje en rok, boord met ruche, lange mouw, schouderpas/ruche; bloesend, gerende rok.Lijfje: boord, aan achterzijde gerimpelde ruche van de stof; voorpand gerimpeld bij hals, verder wijd en los vallend, sluit op linkerschouder en -zijnaad; rugpand tot iets onder taille; recht, midden achter in taille gerimpeld; rondom dubbele ruche in de vorm van een pas. Voering: meegenaaid in achterpand; voor strak getailleerd, sluitend met haken en ogen. Mouw: lang gebogen; drie stroken zeer wijd gerimpeld op schouder over bovenmouw vallend; boven pols afgezet met ruche; alle ruches afgezet met kantje. Rok: gerend, glad aan tailleband (van katoen) gezet; midden achter 10 cm zeer sterk gerimpeld; sluiting achter met haak en oog; zoom verstevigd met 28 cm katoen.Garnering: achter groen lint in V-vorm vanuit strik op schouder naar taille; strik midden achter op boord; idem lint als losse ceintuur, gevoerd met stijf katoenen gaas.A= corsageB= rok
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie