Japon met twee lijfjes

Driedelige japon bestaande uit een rok en twee lijfjes met lange mouwen en decoratie van zwart kant en lovertjes. De stof van de japon is van changeant zijde, donkerrood en zwarte ribsbinding met waaiervormige bladmotieven. a. Lijf heeft een opstaande kraag rond de hals (6cm) en is gevoerd met zwarte zijde. 4 kraag ophouders van dun metaaldraad. Staande kraag is middenvoor gevoerd met dezelfde stof. Het achterpand is getailleerd en bestaat uit 6 panden met aangeknipt schootje. Achterpand is glad bekleed met zwart chantilly kant in floraal motief. Het geheel is gevoerd met bruine katoenen keper. De voorpanden zijn korter dan het achterpand en niet getailleerd. Aan de twee voorpanden zit een strook grijze katoen van 9cm die zwart is afgebiesd. Beide voorpanden zijn geheel ruim bekleed vanaf de schouder geplooid met chantilly kant die is vastgezet tot de grijze strook, eveneens in floraal motief. Het lijf sluit met 6 drukknopen, en boven de twee onderste drukknopen zit een haak en oog. Het lijf heeft lange mouwen en bestaat uit 3 panden, ruim geplooid ingezet als pofmouw. 10cm strakke manchet waar de mouw met 3 plooien bovenop is aangezet. Sluiting met haak en oog. Mouwen zijn grijs gevoerd. Beide voorpanden zijn van lichtgrijs katoen en ruim bekleed met de changeant. Vanaf de schouders is op beide voorpanden een driehoekig stuk changeant stof ruim langs de voorsluiting vastgezet als rever. Dit lijf is mogelijk later gemaakt dan de rok en het andere lijf: ca. 1910-1915. b. Rok valt glad om de heupen en staat verder klokkend. De rok bestaat uit 6 panden. Bij de 2 achterpanden is een stuk ingezet om meer ruimte te creeren. De tailleband is 5cm breed. Sluiting middenachter met op de tailleband twee keer 2 haken en ogen. De sluiting in opening met overslag naar binnen. Het geheel is gevoerd met bruine katoen in keperbinding. Voering is ingezet met naden naar binnen. De stof is met de voering voor glad aan de tailleband en achter samengerimpeld aan de tailleband. Onder aan de rok voering een strook van 6cm extra aangenaaid met daartussen een donkerrood borstelbandje gezet. Deze stootband heeft aan een kant een fijne dikke pool van wol. Onder aan de rand van de rok zijn 3 horizontale dubbele, schuingeknipte bandjes van dezelfde stof boven elkaar vastgenaaid. Links middenachter een steekzak. Rechtsboven vanaf de tailleband is de stof gescheurd over 15cm langs de naad. c. Vermaakt lijf, gedecoreerd met zwarte kant en zwarte lovertjes. Het achterpand bestaat uit 1 pand dat midden achter bij de onderkant met 4 plooitjes is vastgestikt. Vanaf beide schouders bij de mouw naar midden achter een passement van gegolfde zwarte lovertjes. Het lijf heeft een bruine voering met achter 5 baleinen. De voering sluit met 13 haken en ogen. Het voorfront is hooggesloten, bruine katoenen voering met daarop de roodzwarte changeant zijde, sluit met haak en oog en drukknoop op de linker schouder. Over dit voorfront zut zwart zijden kant met machinaal geborduurd bloemmotief. Bij de onderkant is dit geplooid vastgezet. Aan het voorfront vast loopt een opstaande kraag van zwart kant, afgebiesd met de zijden stof en vastgezet met een drukker midden achter. Hier overheen extra voorpanden van de roodzwarte changeant vanaf de schouder tot onderaan geblousd aangezet. Voor afgebiesd met een strook slingerende zwarte pailletten. Strook gelobde zwarte zijde komt vanaf midden voor over de schouders heen, langs de mouwkop, tot middenachter en is geplooid vastgezet. Dit kant is gedecoreerd met stippen. Onderaan het lijf twee schuingeknipte, dubbelgevouwen biezen vastgezet. In het midden een strik, die oorspronkelijk asymmetrisch zal zijn gedragen. Hieronder een strook zwarte kant van zijde vastgerimpeld (8cm). Dit is gelobt met stippen en bloemmotief geborduurd. Mogelijk is deze strook er later aangezet. Mogelijke datering: ca. 1900-1902.