Tijdens een van zijn pogingen per schip langs het noorden van Europa en Azië naar Indië te komen, ontdekte de Nederlandse zeeman en cartograaf Willem Barentsz. (ca.1550-1597) in 1594 het eiland...
Tijdens een van zijn pogingen per schip langs het noorden van Europa en Azië naar Indië te komen, ontdekte de Nederlandse zeeman en cartograaf Willem Barentsz. (ca.1550-1597) in 1594 het eiland Nova Zembla. Bijna drie eeuwen later voer een naar hem genoemd onderzoeksschip tijdens een poolreis in dezelfde contreien en bracht ook een bezoek aan Nova Zembla. Het was tijdens dit bezoek dat onder andere de hier afgebeelde jas werd verzameld. De maker en gebruiker van deze jas zullen vrijwel zeker behoord hebben tot de op het eiland woonachtige Samojeden. Deze bevolkingsgroep, tegenwoordig ook wel Nentsi genoemd, treft men aan in diverse streken van het noorden van de Sovjet-Unie. Zo ook op het eiland Nova Zembla. Een van hun belangrijkste middelen van bestaan was en is de rendierteelt en dat verklaart wellicht waarom deze opvallend bont gekleurde en uitbundig versierde jas grotendeels is gemaakt van rendierhuid. Naast rendierhuid, onder andere als smalle strips in geometrische patronen verwerkt, is ook gebruik gemaakt van hondenhuid die men ondermeer aantreft bij de voorsluiting en in smalle stroken aan de onderzijde van de jas. Opmerkelijk is dat men naast de inheemse huiden ook gebruik heeft gemaakt van stukken rood, zwart, oranje en groen gekleurd vilt, die de Samojeden slechts via ruilhandel konden verkrijgen. De afwerking van deze jas in het algemeen en het gebruik van materialen als hondenhuid en vilt in het bijzonder, rechtvaardigen een vermoeden dat het zeker geen alledaagse jas is geweest en dat hij slechts op hoogtijdagen zal zijn gedragen. Een detail dat zeker vermelding behoeft is het feit dat aan de mouwen wanten zljn vastgenaaid. Ofschoon niet ongebruikelijk bij jassen van de Samojeden en enkele andere Siberische volken zijn zij, merkwaardigerwijze, als een van de weinige in de poolstreken woonachtige volkeren op het lumineuze idee gekomen op deze wijze de koude nog meer uit de kleren te houden. Was het ondanks alles toch noodzakelijk de handen uit de mouwen te steken, dan bood een gleuf aan de bovenzijde van de wanten daartoe een mogelijkheid. Engelse tekst: During one of his attempts to reach the Dutch East Indies by sailing north of Europe and Asia, the Dutch mariner and cartographer Willem Barentsz. (c.1550-97) discovered the island of Nova Zembla in 1594. Almost three centuries later a research ship named after him visited the island during a polar voyage in the same region. The coat shown here was collected at that time. The man who made and wore this coat was almost certainly one of the Samoyeds living on Nova Zembla. This population group, also called Nentsi at present, inhabits various northern areas of the Soviet Union as well as the island of Nova Zembla. One of their most important means of subsistence was and still is the breeding of reindeer, which probably explains why this colourful and exuberantly decorated coat is made predominantly of skins of that animal. Narrow strips of dog skin were also applied in geometric patterns at the bottom and near the fasteners on the front of the coat. It is remarkable that in addition to this use of the available animal skins, the maker employed pieces of felt dyed red, black, orange, and green, which a Samoyed could only have obtained by barter. The amount of work put into this coat, and particularly the use of dog fur and felt, suggest that it was not intended for everyday wear and was only worn on special occasions. One noteworthy detail is the mittens sewed to the ends of the sleeves. Although not uncommon for Samoyed and a few other Siberian peoples, few other groups living in the polar region seem to have thought of this form of protection from the cold. These mittens have a slit in the upper surface for times when it was necessary for the wearer to use his hands
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie