Bij feestelijke gelegenheden droeg de vrouw een kort jakje, “het kassakijntjen”, of een getailleerde lange mantel, “de wentke”. Beide zijn vanaf midden 18e eeuw bijna altijd van sits. Voor...
Bij feestelijke gelegenheden droeg de vrouw een kort jakje, “het kassakijntjen”, of een getailleerde lange mantel, “de wentke”. Beide zijn vanaf midden 18e eeuw bijna altijd van sits. Voor feestelijke gelegenheden kon de kleur rood zijn of groen. Maar voor de bruidsdracht was de sits wit met rode bloemranken. Deze stof werd dan “melk en bloed” genoemd. Bij rouw werd een sits gebruikt die blauwe bloemen op een wit fond had. Deze wentke is gemaakt van sits met een witte fond en forse bladmotieven in blauw. In Hindeloopen was blauw de kleur van de rouwdracht. De jas is gemaakt van sits, wit fond met forse bladmotieven in blauw. De sterk getailleerde, nagenoeg tot de grond reikende japon, heeft lange nauwe mouwen en een in vele klokken uitlopende rok. Van voren hangt het kledingstuk open, waardoor de borstbedekking en het schort duidelijk uitkomen. In de mouw een splitje met haken en ogen. Langs de pols een strookje zwarte stems. De afwerking langs mouwen, hals en voorzijde met blauw-wit zijden langet, (met bloemmotief). De voering is van wit linnen. Voor in de rouw. Bij feestelijke gelegenheden droeg de vrouw in Hindeloopen een kort jakje, het kassakijntjen, of een getailleerde, lange mantel, de wentke. Beide zijn vanaf het midden van de achttiende eeuw bijna altijd gemaakt van sits. Voor feestelijke gelegenheden kon de sits rood of groen zijn. Maar voor de bruidsdracht was de sits wit met rode bloemranken. Deze stof werd melk en bloed genoemd. Bij rouw werd een sits gebruikt met blauwe bloemen op een wit fond. Deze wentke is gemaakt van sits met een witte fond en forse bladmotieven in blauw. In Hindeloopen was blauw de kleur van de rouwdracht.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie