'Generale Caart van de Provintie Suriname', door Alexander de Lavaux, 1737. Suriname in de eerste helft van de 18de eeuw. De suiker-, koffie,- en katoenplantages liggen aan de rivieren, die...
'Generale Caart van de Provintie Suriname', door Alexander de Lavaux, 1737. Suriname in de eerste helft van de 18de eeuw. De suiker-, koffie,- en katoenplantages liggen aan de rivieren, die gebruikt werden voor het transport van mensen en goederen. Ook de militaire expedities tegen gevluchte slaven - bosnegers of marons genoemd - zijn weergegeven: brandende hutten, rennende mensen en soldaten. De landmeter-ingenieur André Lavaux nam in 1731 deel aan zo'n strafexpeditie. Hij maakte de kaart in opdracht van de Sociëteit van Suriname, het bestuur van de kolonie. In de randversiering: het wapen van de Sociëteit, geflankeerd door een slaaf en een indiaan en het wapen van de Staten-Generaal. De overige wapens zijn van de elf directeuren en de secretaris van de Sociëteit.
Suriname werd sedert 1683 geëxploiteerd door de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname, waarin de Westindische Compagnie, de stad Amsterdam en de familie van Aerssen van Sommelsdijck elk voor één derde financieel deelnamen. Op de plantages werd vooral suiker, later ook katoen, tabak, cacao en koffie verbouwd. Men voerde als arbeidkrachten slaven uit Afrika in. In 1712 waren er ca. 12.000, in 1749 ca. 25.000 slaven op de plantages werkzaam. De onmenselijke levensomstandigheden brachten groepen slaven ertoe naar de binnenlanden te vluchten. Deze 'Marrons' deden sedert 1701 aanvallen op de plantages en poogden de slaven daar in verzet te brengen. De Nederlanders ondernamen tegen hen herhaaldelijk militaire strafexpedities. De Directeuren van de Sociëteit van Suriname gaven in 1731 opdracht een nieuwe kaart van Suriname te laten maken. Men wilde een beter inzicht in de ligging der plantages en informatie omtrent de militaire acties tegen de Marrons. Alexander de Lavaux, als vaandrig in dienst bij de Sociëteit en beëdigd landmeter, moest de kaart vervaardigen. De kaart is opgedragen aan de elf directeuren en de secretaris van de Sociëtiet; hun wapens zijn in de randversiering verwerkt. Geheel boven: het wapen van de Staten Generaal, waarvan de Sociëteit haar octrooi had verkregen. Onder het wapen van de Sociëteit (samengesteld uit dat van Amsterdam, Suriname en de familie Van Aerssen van Sommelsdijck) geflankeerd door een indiaan en een neger. De eigenaren zijn in de legenda vermeld. Er zijn ongeveer 400 plantages, een duidelijk teken van de bloei van de kolonie, die in 1683 nog maar 50 plantages telde. Duidelijk zijn ook de 'militaire togten' tegen de weggelopen slaven aangegeven. De Lavaux had in 1731 als vaandrig aan twee acties aan de bovenloop van de rivier de Saramacca deelgenomen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie