Kabaja

Jak van wit linnen stof met geweven streep in keperbinding, met lange mouwen, open voorkant zonder sluiting. De twee voorpanden en rugpand zijn één geheel. Lange smalle mouwen bestaan uit één pand met in de oksel een ruitje stof ingezet. Doorlopend, langs beide voorpanden en in de hals, is een strook aangebracht van katoen. Deze strook heeft 4 gestikte plooitjes van een halve cm en een strook Engels borduursel met een wit geborduurd bladmotief. De rand is gelobd en geheel gefestonneerd. Deze versierde katoenen strook is ook langs de onderkant van het jak aangebracht met een diagonale afwerking bij de rand van middenvoor en onderaan het jakje. De uiteinden van de mouwen zijn versierd met eenzelfde strook broderie. Aan de binnenkant, onder de nek, is een stuk katoen met getande contour als versterking vastgenaaid.

Jak, wit met ingeweven verticale lijnen, met lange mouwen; de voorkant is open, zonder sluiting; langs de gehele contour, onderaan, langs de voorkanten en doorlopend om de hals (zodat de kraag deel uitmaakt hiervan) een brede band, opengewerkt met ovale gaatjes waartussen twee rijen geborduurde 'klimopbladeren'en gelobde contour; met een binnenrand van viervoudige, dakpangewijs geplooide strook. De mouwen eindigen in een dito manchet. Onder de nek is een ovaal stukje katoen (met getande contour) als versterking vastgenaaid.