Katoenen kokerrok, versierd met kralen en nassaschelpjes

 

Een kokerrok voor vrouwen, 'lau hada' versierd met nassaschelpen en glaskralen. Op de rok staan een mensfiguur en een hagedis afgebeeld. Aan een zijde is een katoenen strook met kralenwerk aan de...

Objectnummer
TM-1772-1114
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1940
Herkomst
Sumba (eiland)

Een kokerrok voor vrouwen, 'lau hada' versierd met nassaschelpen en glaskralen. Op de rok staan een mensfiguur en een hagedis afgebeeld. Aan een zijde is een katoenen strook met kralenwerk aan de rok bevestigd. Ook heeft de rok een versiering van zwarte franje. Van Nouhuys refereert aan deze rokken als 'pakiri mbola', dat 'op de bodem van de mand' betekent. Dergelijke rokken werden onder in de mand met weefsels gelegd die bij een huwelijk als geschenk aan de familie van de bruidegom werd gegeven (1969, Adams, 85). In Oost Sumba worden alleen de kokerrokken voor vrouwen versierd met kralen- en schelpenwerk. Er bestaan twee typen versiering (1969 Adams, p 84,85). 1.De ‘lau hada’ (lau = rok, hada = kralen), is een zwarte of donkerbruin geverfde rok waarop de kralen en/of schelpen in verschillende motieven zijn vastgenaaid (1772-1114, 2118-14). De motieven kunnen mens- en dierfiguren, maar ook haak-en ruitfiguren zijn. 2.De ‘lau katipa’(katipa = kralenband), kan verschillende kleuren en verschillende vormen van decoratie hebben, maar is altijd voorzien van een kralenband die afzonderlijk van de rok is gemaakt. De kralenband is gemiddeld tussen 6 en 11 cm. breed. Het kralenwerk toont mensfiguren, dierfiguren, vaak vogels en ook abstracte figuren (101- 4 t/m 5, 129 -1, 140 - 4, 213-1 t/m 7, 1772 448, 1772 – 457, 1772 – 459, 1772 – 2172, 1772 – 2173 t/m 2178, 2160 – 450, 2606 – 3, 3291 – 1 t/m 4). De katipa kan wordt ook als extra decoratie aan lau hada bevestigd (Adams, fig. 22). Een derde kralenversiering wordt niet door Adams genoemd. Deze bestaat uit een brede strook katoen waarop met kralen en/of schelpen figuren zijn aangebracht. Deze worden dan onderaan een kokerrok bevestigd (1772-1114, 140-3). De kralen en schelpen zijn via de handel verkregen. De verwerkte glaskralen kunnen zowel uit verschillende delen van Indonesië, als ook uit India of Nederland komen. De rijk gedecoreerde kleding voor zowel mannen als vrouwen hebben een prominente plaats in de cultuur van Sumba. De motieven aangebracht in technisch complexe technieken vormen een belangrijk aspect van het Sumbanese gedachtengoed. De Sumbanese samenleving is een hiërarchische samenleving. Het vervaardigen en dragen van de rijk met kralen- en/of schelpenwerk versierde kokerrokken waren een privilege voor de aristocratie van Sumba. Echter mensen die een speciale rol (bijv. strijders en dansers) binnen de gemeenschap speelden, vaak slaven, werden geacht deze kleding te dragen. De kokerrokken worden met name door heel jonge meisjes of door oudere vrouwen tijdens festivals, huwelijken en begrafenissen gedragen. De rokken vormen ook een belangrijk onderdeel van de uitruil van kostbaarheden bij deze gelegenheden. Rijkversierde kleding bestendigen door de geschenkenruil relaties tussen families en ook wordt de rijkdom van de families berekend in onder andere, in aantallen kostbare weefsels (Adams 153). Geschiedenis van het gebruik van kralen. In Indonesië zijn kralen een belangrijke vorm van versiering die bevestigd worden aan kleding of geregen aan een draad op het lichaam worden gedragen. Schelpen en oude kralen worden nog steeds als belangrijk familiebezit bewaard. De kraal is een voorwerp dat circa 100.000 jaar geleden, zo blijkt uit archeologische vondsten, voor het eerst door een mens werd gemaakt. Uit kralen gevonden in graven wordt aangenomen dat deze persoonlijke versieringen tot de vroegste objecten met een symbolisch betekenis behoren. Zij worden wel het product van de ‘Mind’s Big Bang’ genoemd, de tijd van de artistieke revolutie. De mens had én het technisch vernuft én het idee om zich, als individu, door middel van kralen te onderscheiden van de ander. Iemands sociale positie werd ermee uitgedrukt (White, 2004). Tot de oudste bewaard gebleven kralen behoren onder andere doorboorde schelpen en doorboorde dierentanden, maar ook wervels en klauwen werden gebruikt. Vroege kralen gemaakt van plantaardige materialen, als pitten zijn niet bewaard gebleven, maar zijn zo mogelijk in nog vroeger tijden door de mens gemaakt en gebruikt. Rond 4000 v. Chr. werd in Mesopotamië faience, de voorloper van glas geproduceerd. De eerste glazen kralen verschenen circa 500 jaar later. Rond 3000 v. Chr. was de mens ook technologisch is staat andere materialen te bewerken, zoals verschillende metalen. In India verwerkten ambachtslieden agaat en kornalijn tot kralen (Oei, 2006). Kralen dragen niet alleen informatie in zich over het niveau van technologische ontwikkeling van de mens, maar ook over zijn migraties, handelsactiviteiten en contacten met andere culturen.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie