Kokerrok met afbeelding van mensfiguren in supplementaire scheringtechniek

 

Een kokerrok, lau pahudu, voor vrouwen met afbeeldingen van grote mensfiguren, kleine mensfiguren, paarden, vogels en schorpioen- en garnaalachtige dieren. De rok is tevens versierd met rode...

Objectnummer
TM-A-5244
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1887
Herkomst
Sumba (eiland)

Een kokerrok, lau pahudu, voor vrouwen met afbeeldingen van grote mensfiguren, kleine mensfiguren, paarden, vogels en schorpioen- en garnaalachtige dieren. De rok is tevens versierd met rode franje. Deze doeken maken onderdeel uit van de ceremoniele geschenken ruil tussen de familie van de bruid en de familie van de bruidegom die plaatsvindt bij een huwelijk. De 'mannelijke' geschenken bestaan uit metalen voorwerpen, zoals sieraden en speren, slaven en paarden; de 'vrouwelijke' geschenken bestaan uit weefsels, ivoor en porcelein, bedienden en varkens (1969 Adams: 47). Tijdens begrafenissen worden grote aantallen doeken getoond aan de vele gasten, een aantal hiervan worden met de dode meebegraven. Deze rok, vervaardigd door prinses Amalaekoe, dochter van de Raja van Kapedoe, is een voorbeeld van kledingstukken die in het verleden het exclusieve eigendom van de aristocratie waren. Op de rok staan drie grote vrouwfiguren afgebeeld, elk geflankeerd door kleinere mensfiguren. Deze verbeelden mogelijk kinderen. Volgens Adams kunnen mensfiguren als kinderen worden aangemerkt wanneer hun sex niet duidelijk is weergegeven. Dergelijke figuren komen alleen op vrouwenrokken voor. (1969 Adams: 130) Een haarkam staat boven de hoofden afgebeeld; aan weerszijden van het hoofd staan vogels, naast de voeten paarden en onder de vagina staan garnalen afgebeeld die vruchtbaarheid symboliseren. De rok is geschonken door de heer H.C. Humme, assistent resident van Timor en Onderhorigheden van 1873 tot 1875. Waarschijnlijk is de doek in die tijd verzameld, Sumba behoorde toen bestuurskundig tot dit gebied. Vervaardiging De kokerrok is geweven door prinses Amaloekoe, de dochter van de Raja van Bata Kapedoe op het eiland Sumba. De kokerrok is samengesteld uit twee panelen. Het bovenste paneel is effen weefsel, het onderste paneel toont verschillende motieven. De panelen zijn geweven van handgesponnen garens op een heupweefgetouw met rondgaande schering. De motieven zijn aangebracht in de vrij zeldzame supplementaire scheringtechniek, daarnaast toont de rok een versiering van rode franje. De rok wordt vernoemd naar de techniek: lau, rok en pahudu, supplementaire scheringtechniek. Deze techniek maakt gebruik van 'modellen' waarop de motieven als voorbeeld staan. Wanneer extra scheringdraden op het heupweefgetouw worden aangebracht is het moeilijk deze scheringdraden op de juiste spanning te houden. Deze moeilijkheid wordt overwonnen door tijdens het weefproces smalle latjes tussen de scheringdraden aan te brengen. De motieven zijn in wit op een donkere ondergrond geweven. Na het weefproces zijn delen van de witte motieven met bruine verfstof ingekleurd. Deze techniek heeft haar oorsprong in een ver verleden en het is waarschijnlijk dat de motieven weinig aan verandering onderhevig waren vanwege het gebruik van voorbeeld modellen. Deze modellen werden gekopieerd wanneer ze te oud en kapot waren om te gebruiken. Door dit kopieren werden dezelfde motieven generatie op generatie doorgegeven.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie