Kokerrok met bloemen en vogels

Door (Indo-)Chinezen gebatikte rok met badan ('lichaam') volgens Veldhuisen in algeheel semèn-motief. Het semèn-motief is een geheel aan symbolische motieven die verwijzen naar de betekenis van het woord: 'ontspruiten', of 'groeien'. Dit motief bevat zoveel symboliek dat het zowel staat voor vruchtbaarheid, als voor het Javaanse geloof in een kosmische orde (McCabe Elliot, 1984). Vogels refereren aan de hemel, terwijl bloemen en planten de aarde vertegenwoordigen. Dit semèn op de badan van de doek ('lichaam') bevat bloemen en vogels (pauwen?). De kepala ('hoofd') is in de Peranakan versie: in gigi balang, waarbij centrale ruitmotieven de traditionele tumpals overschaduwen. De ruiten hebben bloempotten, en de afwisselend kleine en grotere tumpal bloemranken. De papan bevatten vogelfiguren en bloemen. Deze vogels refereren waarschijnlijk naar de feniks, een figuur uit de Chinese mythologie, die de zomer, de oogst en vruchtbaarheid symboliseert (Heringa, 1996). Tussen badan en kepala en pinggir zit een imitatiekanten strook: booh (idem). Aan de bovenkant van de rok is een witte katoenen band bevestigd. Deze doek was bestemd voor alle culturele groepen.