De leiband wordt gedragen door het kind in het pak, ofwel door het kind in de kakstoel. Om het middeltje wordt de leiband van achteren vastgeknoopt. Aan de voorzijde in het midden van de band...
De leiband wordt gedragen door het kind in het pak, ofwel door het kind in de kakstoel. Om het middeltje wordt de leiband van achteren vastgeknoopt. Aan de voorzijde in het midden van de band staan de initialen van het kindje in gele of rode prentletters. De twee lange lussen van de leiband aan de achterzijde zijn er voor om het kind aan vast te pakken (te leiden) of om het kindje ermee in de kakstoel aan "op te hangen". De achterlussen worden dan door het gat in de kakstoel gehaald en tesamen gebonden. De rest van de dag hangen ze voor de pronk omlaag. Geweven wollen band, groen met wit-rood-wit strepen aan beide zijden, aan de achterzijde sluitend met grote koperen haken en ogen, naast de sluiting een groot knoopsgat met rood gefestonneerd en twee trensjes, aan de achterzijde twee grote lussen van dezelfde geweven stof, gevoerd met grof linnen, voor de init. D.K.D.G in rode prentletters. De leiband wordt gedragen door het kind in het pak, ofwel door het kind in de kakstoel. Om het middeltje wordt de leiband van achteren vastgeknoopt. Aan de voorzijde in het midden van de band staan de initialen van het kindje in gele of rode prentletters. De twee lange lussen van de leiband aan de achterzijde zijn er voor om het kind aan vast te pakken (te leiden) of om het kindje ermee in de kakstoel aan "op te hangen". De achterlussen worden dan door het gat in de kakstoel gehaald en tesamen gebonden. De rest van de dag hangen ze voor de pronk omlaag.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie