Met kralen versierd bruidsjak

 

Een dergelijk bruidsbaadje werd alleen door een vrouw van hogere stand gedragen. De bronzen belletjes zijn niet alleen opvallend was voor het oog, maar hebben ook een mooie klank bij iedere...

Objectnummer
TM-1772-16
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1940
Herkomst
Sumatera Utara (provincie)

Een dergelijk bruidsbaadje werd alleen door een vrouw van hogere stand gedragen. De bronzen belletjes zijn niet alleen opvallend was voor het oog, maar hebben ook een mooie klank bij iedere beweging van de bruid. De belletjes hebben echter nog een, zo mogelijk nog belangrijker functie. Het vaak ritmische geluid van bellen wordt geacht niet alleen een magische uitwerking op mensen te hebben, maar ook op de goden en krachten in de bovennatuurlijke wereld. Bellen, maar ook andere geluidproducerende voorwerpen, zoals bijv. schelpen, zijn vaak bevestigd aan ceremoniele kleding van personen die contact zoeken met de bovennatuurlijke wereld (priesters, sjamanen), maar ook aan kleding van personen die zich in een overgangsfase bevinden, zoals bruiden, van ongetrouwd naar getrouwd, van lid van de vader's familie naar lid van de familie van de echtgenoot (van Hout, 2005). Tegenwoordig zijn witte Westerse bruidsjurken in zwang als huwelijkskleding. Songket heup- en schouderdoeken (met gouden suppletoire inslag) afkomstig uit, of in de stijl van, luxe kleding uit de meer zuidelijke gebieden van Sumatra (e.g. Minangkabau, Palembang) zijn ook zeer gangbaar. Deze 'baju omon' van een nog vroeger tijdperk geeft aan dat de Batak nog veel langer inspiratie hebben gezocht in het zuiden voor luxe kleding. Tegenwoordig wordt de Indonesisch betekenis van 'baju', d.w.z. 'kleding in het algemeen' in het Batakgebied gehanteerd. Vroeger werd de term door de Batak alleen voor bloesachtige kledingstukken gebruikt. Zulke genaaide kledingstukken zijn niet inheems. Batak kleding bestaat uit lappen stof die gewikkeld of gehangen worden aan en om het lijf. Uit het ontwerp en motieven van de doeken valt echter af te leiden dat veel invloed van buiten het Batak- gebied is opgenomen in de Batakweefkunst. Batak 'baju' fungeren als bewijsstukken van het opnemen van invloeden van buitenaf. Professor A. Grubauer heeft foto's van het gebruik van een dergelijke kledingstuk in Pekanten (Mandailing) gemaakt (zie Siebeth 1991:208, 209, fig. 293- 296). Vervaardiging De met de hand geweven katoenen stof werd versierd tijdens het weven met kettingstrepen en suppletoire inslagmotieven. Na het weven is kralenversiering en zijn bronzen belletjes aangebracht.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie