Onderbaadje voor een kind

De kinderdracht verdween als daagse dracht al in het eerste kwart van de 20e eeuw. Daarna werd deze kleding alleen nog bij feestelijke gelegenheden gedragen. Na WO2 zijn veel kinderkleren daarvoor nieuw gemaakt. Dit nieuwe baadje is van restjes oude stof gemaakt en voorzien van originele knopen. Om het geheel niet te warm te maken is het baadje slechts gedeeltelijk gevoerd. Een jongen kreeg na zijn 4de jaar ongeveer het pak van de volwassen man aan. Het onderbaadje werd over het baaien hemd en onder het rokkien gedragen Jasje van gestreepte katoen, rood met blauwe en witte strepen. Op beide panden een rij witte (3) knopen en 3 knoopsgaten. De onderzijde van het voorpand is aangezet wegens stofgebrek bij het naaien. Alleen de voorpanden ter hoogte van de knopen en knoopsgaten en de onderkant van de mouwen zijn gevoerd. De hals en de revers zijn afgezet met een rood/wit kloskoordje evenals de mouwsplitten die sluiten met een witte knoop. De nek is binnen afgewerkt met rood band.