Ondermuts

 

Onderdeel van de hoofdbedekking van de ongehuwde vrouw “it fanehead”, is de witte ondermuts. It Faenehead, (faene = maagd) - Het haar wordt in 2 vlechten gevlochten waarin een wollen band is...

Doorzoek de website met tags
Objectnummer
004508
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1750 - 1850
Credits
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Herkomst
aankoop 1953-10-16

Onderdeel van de hoofdbedekking van de ongehuwde vrouw “it fanehead”, is de witte ondermuts. It Faenehead, (faene = maagd) - Het haar wordt in 2 vlechten gevlochten waarin een wollen band is verwerkt “de stroep”. Deze 2 vlechten worden samen met een wit linnen band tot een nieuwe vlecht gevlochten. Deze vlecht wordt opgerold boven op het voorhoofd gelegd. Rondom dit kapsel werd een witte haarband gespannen met twee wit stoffen vlechten eraan, het zgn. “lokkesnoor”. Tot en met het lokksnoor was alles gelijk aan de hoofdtooi van het wivehead, alleen lag het geheel nu iets meer op het midden van hoofd. In plaats van een flip werd nu een witte ondermuts gedragen waarover het lokkesnoorlint kwam. Hierover heen kwam een bonte muts. Als laatste werd de zondoek gedragen, die bij “it faenehead” anders aangebracht werd dan bij “it wivehead”. De ondermuts gemaakt van witte damast (pellenweefsel) is uit èèn stuk geknipt en vertoont een T-naad. Een stukje open zoom aan de voorzijde. Langs de gehele voorrand is een picotje gehaakt van zeer fijn, wit katoenen garen. In de nek lusjes van een wit katoenen draad, waardoor een kloskoordje is gehaald. Rechts onderaan bij de voorrand staan de initialen, P.R.? Onderdeel van de hoofdbedekking van de ongehuwde vrouw “it fanehead”, is de witte ondermuts. It Faenehead, (faene = maagd) - Het haar wordt in 2 vlechten gevlochten waarin een wollen band is verwerkt “de stroep”. Deze 2 vlechten worden samen met een wit linnen band tot een nieuwe vlecht gevlochten. Deze vlecht wordt opgerold boven op het voorhoofd gelegd. Rondom dit kapsel werd een witte haarband gespannen met twee wit stoffen vlechten eraan, het zgn. “lokkesnoor”. Tot en met het lokksnoor was alles gelijk aan de hoofdtooi van het wivehead, alleen lag het geheel nu iets meer op het midden van hoofd. In plaats van een flip werd nu een witte ondermuts gedragen waarover het lokkesnoorlint kwam. Hierover heen kwam een bonte muts. Als laatste werd de zondoek gedragen, die bij “it faenehead” anders aangebracht werd dan bij “it wivehead”.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie