Een stel oorsieraden (rumbing) van goud filigraanwerk, ingelegd met rode steentjes. Waarschijnlijk zijn dit uit Kalimantan geïmporteerde robijntjes. De omtrek van de rumbing, heeft de vorm van een...
Een stel oorsieraden (rumbing) van goud filigraanwerk, ingelegd met rode steentjes. Waarschijnlijk zijn dit uit Kalimantan geïmporteerde robijntjes. De omtrek van de rumbing, heeft de vorm van een gekruld plantenblad; het Indische palmetmotief. De transparante binnenvorm bestaat uit een vlak van aan elkaar gesoldeerde krullen van gouddraad. Deze rumbing werden door mannen, niet door vrouwen gedragen. De haak aan de achterzijde, werd door een gat in de oorlel gestoken. Bij het dragen hoort de brede, ronde kant boven, en wijzen de smalle puntjes aan de onderzijde naar buiten. Net als de gouden oorknoppen (no. 1586-112), zijn deze oorsieraden gemaakt voor leden van het hof van Tabanan, een van de koninkrijken van Bali, die aan het begin van de 20ste eeuw met geweld onderdeel werden gemaakt van de kolonie Nederlandsch-Indië. Deze oorknoppen zijn in januari 1907 gekocht door de graficus/tekenaar W.O.J. Nieuwenkamp (1874-1950) op een openbare verkoping van voorwerpen uit het paleis van de vorst van Tabanan. Tabanan was een van de rijkjes van Bali die aan het begin van de 20ste eeuw met geweld onderdeel werden gemaakt van de kolonie Nederlands Indië. De opbrengst van de verkoping was bestemd om de kosten van het levensonderhoud te dekken, van naar Lombok verbannen leden van het gevallen vorstenhuis van Tabanan.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie