Stofstaal van een zogenaamd 'zijstuk' of 'onderkant' voor een muts. Deze strook is vervaardigd van geborduurde tule. Bij het borduren werd de tule over een plank gespannen, vandaar dat dit soort...
Stofstaal van een zogenaamd 'zijstuk' of 'onderkant' voor een muts. Deze strook is vervaardigd van geborduurde tule. Bij het borduren werd de tule over een plank gespannen, vandaar dat dit soort kant wel 'plankjeskant' werd genoemd. De motieven werden gebaseerd op handgekloste kanten. Katholieke Zuid-Bevelandse vrouwen hadden een voorkeur voor sterk gestileerde motieven met hoekige vormen. De Zuid-Bevelandse Katholieke vrouwenmuts bestaat uit verschillende onderdelen. Aan de 'achtermuts' van effen batist of fijne katoen worden drie kantstroken gezet, achtereenvolgens de 'pluumkant', de 'kant' en de 'punt'. Langs de korte kant van deze drie kantstroken komt aan weerszijden een 'zijstuk' of 'onderkant'.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie